Vereisten mbo-docenten basisvaardigheden

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Apeldoorn
Datum 12 september 2025

Vraag1

Wilt u reageren op dit wetsvoorstel? Dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Ik vrees dat de wijziging van de WEB in verband met vereisten mbo-docenten basisvaardigheden gaat zorgen voor verdere personeelstekorten op de basisvaardigheden omdat:
• Veel docenten binnen het mbo zijn mbo geschoold, het afronden van een extra opleidingstraject op niveau 6 is niet voor iedereen haalbaar (zonder een voorbereidend traject).
• Het wordt minder aantrekkelijk om als zij-instromer les te gaan geven op de basisvaardigheden omdat je naast een PDG (60 EC) ook nog een extra opleidingstraject (30 EC) moet afronden.
• We gaan dus nog meer vissen uit dezelfde vijver als het vo.
• In de tabel op pagina 28 kun je zien dat de wetgever er vanuit gaat dat maar 30-60% van de huidige docenten die nu lesgeven in Nederlands, rekenen en burgerschap geschoold gaan worden. Voor Nederlands zijn er veel docenten die een lerarenopleiding Nederlands hebben afgerond maar voor rekenen en burgerschap ligt dat heel anders. Dat betekent dat ze verwachtten dat veel van deze huidige docenten straks niet meer ingezet gaan worden op deze vakken. Dat betekent:
- Verder oplopende tekorten in docenten op deze vakken;
- De noodzaak om docenten die we overhouden straks in te moeten zetten bij heel veel opleidingen waardoor het veel moeilijker wordt voor docenten om de waardevolle beroepscontext van al die opleidingen toe te passen binnen het onderwijs.
Aanvullend:
• Er wordt niet benoemd wat als een relevante (leraren)opleiding geldt per vakgebied, daarmee is de impact niet goed te overzien. Met name bij burgerschap.
• Ook lees ik niet terug of en in hoeverre de leergang burgerschap vrijstelling geeft voor een deel van het verplichte opleidingstraject burgerschap.
• Waardevolle combinaties van bijvoorbeeld enkele leerdoelen van burgerschap die worden aangeboden binnen een beroepsgericht vak onder leiding van een beroepsgerichte docent zijn straks niet meer mogelijk.
• Ik heb ook zorgen over de uitvoerbaarheid van (kleine) bbl opleidingen i.c.m. deze nieuwe eisen.

Vraag2

Het wetsvoorstel gaat uit van een overgangstermijn van vijf jaar. Is dit volgens u voldoende tijd voor huidige docenten om te voldoen aan de nieuwe wet? (Zie voor nadere toelichting op het overgangsrecht paragraaf 9.2 uit de memorie van toelichting.).
Ik vraag me af hoe haalbaar het is. Ik denk dat de termijn daarbij weinig uitmaakt. De personeelstekorten zijn waarschijnlijk het grootste probleem. Helemaal eens dat er iets aan de kwaliteit van de het burgerschapsonderwijs gedaan moet worden en ook heel goed om de docenten bij te scholen, maar ik denk dat deze eisen te ambitieus zijn.

Vraag3

Het wetsvoorstel gaat uit van een termijn van twee jaar om het opleidingstraject van 30 studiepunten te voltooien. Deze twee jaar kan, indien daar redenen voor zijn, verlengd worden met nogmaals twee jaar. Is deze tijd voldoende om dit opleidingstraject af te ronden naast een baan als docent? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.4 uit de memorie van toelichting.).
Gezien het feit dat er al personeelstekorten zijn en de docenten nauwelijks tijd hebben voor extra taken rondom het lesgeven, vraag ik me heel erg af twee jaar haalbaar is om het traject van 30 studiepunten te voltooien. Ik heb helaas niet de indruk dat de huidige situatie op korte termijn gaat veranderen.

Vraag4

Om vast te stellen welke scholing voor een docent nog noodzakelijk is om onderwijs te geven als docent Nederlands, rekenen of burgerschap en of deze scholing binnen twee jaar kan worden afgerond, wordt voorafgaand aan het scholingstraject een geschiktheidsonderzoek gedaan. Een lerarenopleider en een mbo-docent voeren dit geschiktheidsonderzoek uit. De mbo-docent moet werkzaam zijn bij een andere instelling dan de aanvrager om ervoor te zorgen dat het een onafhankelijk oordeel is. Zijn dit volgens u de juiste actoren om te betrekken bij dit geschiktheidsonderzoek? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.1 uit de memorie van toelichting.).
Dit zou zeker helpend kunnen zijn, als de criteria duidelijk zijn omschreven. Ik vraag me alleen af of dit de rol van docenten van andere scholen moet zijn. Hoe ga je beoordelen of deze docenten geschikt zijn om dit te beoordelen?