Vereisten mbo-docenten basisvaardigheden

Reactie

Naam ROC Aventus (ROC Aventus K. Stuifzand)
Plaats Apeldoorn
Datum 12 september 2025

Vraag1

Wilt u reageren op dit wetsvoorstel? Dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
We onderschrijven het doel dat docenten goed zijn opgeleid, zodat studenten goed onderwijs krijgen. We vragen ons af of dit nieuwe wetsvoorstel een antwoord geeft op de problematiek die momenteel wordt ervaren. In het mbo krijgen studenten bijvoorbeeld 1 of 2 uur per week les Nederlands. Deze docenten worden volgens voorgestelde wetgeving geschoold volgens de nieuwe vereisten. Binnen het mbo-onderwijs zijn basisvaardigheden van alle docenten, het wordt binnen de beroepscontext geboden bij diverse (vakinhoudelijke) lessen. In hoeverre sluit dit wetsvoorstel aan op de realiteit en de praktijk binnen het mbo-onderwijs.
Scholen die basisvaardigheden breed integreren in het curriculum worden onevenredig getroffen.

Het wetsvoorstel is volgens ons ook een (te) eenzijdige benadering van het vraagstuk. Het sec opleiden van docenten biedt geen garantie dat basisvaardigheden ook zijn geborgd in de curricula en dat hier voldoende, uiteraard kwalitatieve, aandacht aan wordt besteed.
Volgens ons zijn leraren in het VO voldoende toegerust en opgeleid om taal en rekenonderwijs te kunnen geven maar wij krijgen leerlingen afgeleverd die volstrekt het niveau niet hebben dat je zou moeten kunnen verwachten.

Bestaande kennis en ervaring van de huidige docenten, wordt met dit voorstel te weinig gewaardeerd en erkend. Goed onderwijs begint niet alleen met diploma’s, maar met vakmanschap, ervaring, passie en voortdurende ontwikkeling. Veel van onze collega’s (niet alleen de docenten die taal, rekenen en burgerschap geven) werken hier al jaren dagelijks aan.
We zien veel obstakels;
- Het vraagt een enorme tijdsinvestering van de docenten. De belasting van 30 ECTS is fors, zeker voor docenten met een kleinere aanstelling en docenten die meerdere vakken/basisvaardigheden geven .
- Voor het onderwijs/scholen en de maatschappij volgen er veel (verlet)kosten.
- Capaciteitsproblemen zullen toenemen, de werkdruk bij docenten zal hierdoor (nog meer) toenemen.
- Meer uitstroom of uitval van ervaren, maar “niet-gekwalificeerde” docenten. Tekorten zullen toenemen.
- Risico op verschraling van het onderwijs, minder responsief op de beroepspraktijk.

Vraag2

Het wetsvoorstel gaat uit van een overgangstermijn van vijf jaar. Is dit volgens u voldoende tijd voor huidige docenten om te voldoen aan de nieuwe wet? (Zie voor nadere toelichting op het overgangsrecht paragraaf 9.2 uit de memorie van toelichting.).
Gezien de zwaarte van het gewenste professionaliseringstraject van 30 ECTS en de combinatie met de huidige tekorten in deze vakken (en daarmee nu al werkdruk voor docenten) is een overgangstermijn van 5 jaar te kort.

Er is nog veel onduidelijk t.a.v. het professionaliseringstraject, hoe gaat dit eruit zien en sluit het aan op de beroepspraktijk.
Het is nog onduidelijk wat er met de arbeidsovereenkomst van docenten gebeurt, mochten zij de professionaliseringtrajecten niet met goed gevolg afsluiten.
Het voorstel biedt weinig waarborging voor docenten die op meerdere onderdelen van basisvaardigheden werken. Voor docenten die meerdere basisvaardigheden geven is zeker een ruimere overgangstermijn noodzakelijk.

Ons advies is om een erkende EVC-route te introduceren (met certificering).
Maak onderscheid tussen huidige docenten met vele jaren ervaring en nieuw te starten docenten, bevorder hybride leeromgevingen.

Vraag3

Het wetsvoorstel gaat uit van een termijn van twee jaar om het opleidingstraject van 30 studiepunten te voltooien. Deze twee jaar kan, indien daar redenen voor zijn, verlengd worden met nogmaals twee jaar. Is deze tijd voldoende om dit opleidingstraject af te ronden naast een baan als docent? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.4 uit de memorie van toelichting.).
Zie voorgaande antwoorden bij vraag 1 en 2. Wij zien veel obstakels m.b.t. het intensieve traject volgen naast een baan. De inhoud is niet duidelijk, is het voorstel binnen mbo-onderwijs de juiste oplossing. Mede omdat de beroepscontext belangrijk is hierin mee te nemen en ook belangrijk is voor de motivatie van de studenten. We zien ook een grote extra uitdaging voor de collega’s en de docenten die meerdere basisvaardigheden geven, werkdruk zal toenemen en mogelijk uitstroom/uitval ook.

Het is ook onduidelijk wat er met de arbeidsovereenkomst van docenten gebeurt, mochten zij de professionaliseringtrajecten niet met goed gevolg afsluiten.
In hoeverre sluit het aan bij andere landelijke maatregelen om het lerarentekort aan te pakken? We willen juist tekorten voorkomen en de instroom van zij-instromers bevorderen.

Is het mogelijk de kennis/vaardigheden die nodig zijn voor de basisvaardigheden op te nemen in het huidige scholingsaanbod (PDG en/of lerarenopleiding), met daarnaast een EVC-traject met maatwerk mogelijkheden voor de zittende docenten?

Vraag4

Om vast te stellen welke scholing voor een docent nog noodzakelijk is om onderwijs te geven als docent Nederlands, rekenen of burgerschap en of deze scholing binnen twee jaar kan worden afgerond, wordt voorafgaand aan het scholingstraject een geschiktheidsonderzoek gedaan. Een lerarenopleider en een mbo-docent voeren dit geschiktheidsonderzoek uit. De mbo-docent moet werkzaam zijn bij een andere instelling dan de aanvrager om ervoor te zorgen dat het een onafhankelijk oordeel is. Zijn dit volgens u de juiste actoren om te betrekken bij dit geschiktheidsonderzoek? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.1 uit de memorie van toelichting.).
Het lijkt op een soort assessment, daar heb je onafhankelijke bureaus voor. Wij vragen ons af of collega mbo-docenten dit kunnen beoordelen en in hoeverre is het een onafhankelijk oordeel.
Hiermee belast je wederom de groep docenten die al extra belast worden door nieuwe wetgeving (uitval/werkdruk). Docenten moeten worden ingezet voor de student en niet voor dit soort nieuwe regelgeving/regeldruk.

Er wordt een extra drempel opgeworpen voor het volgen van de scholing voor docenten die via de zij-instroomroute zijn binnengekomen en geen (aanverwante) lerarenopleiding hebben gevolgd. In de praktijk hebben we gemerkt dat juist deze groep extra aandacht en begeleiding nodig heeft bij het volgen van een HBO-leergang. We hebben deze docenten hard nodig en het is volgens ons beter om een dergelijk geschiktheidsonderzoek/assessment onderdeel te laten uitmaken van een soort EVC-traject. En zo kan het een basis zijn voor een maatwerktraject en passende scholing. We zien graag dat zij op een voor hen passende manier, kunnen voldoen aan deze opleidingseis. Zodat we ze kunnen behouden voor het MBO.