Vereisten mbo-docenten basisvaardigheden
Reactie
Naam
|
COG-mbo (drs Claudia de Greef)
|
Plaats
|
Ede
|
Datum
|
8 september 2025
|
Vraag1
Wilt u reageren op dit wetsvoorstel? Dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Wij voorzien dat deze nieuwe wetgeving nog meer personele tekorten op Nederlands, Engels, rekenen en burgerschap gaat veroorzaken, want:
• Veel docenten zijn HBO geschoold, maar niet specifiek in de basisvaardigheden. Het afronden van een HBO opleiding én een PDG traject is volgens dit wetsvoorstel niet meer voldoende om les te mogen geven in basisvaardigheden.
• Een deel van de docenten heeft de PABO afgerond. Het afronden van de PABO (in combinatie met PDG) is volgens dit wetsvoorstel niet meer voldoende om les te mogen geven in basisvaardigheden Nederlands en rekenen.
• Het wordt minder aantrekkelijk om als zij-instromer les te gaan geven in de basisvaardigheden omdat je naast een PDG (60 EC) ook nog een extra opleidingstraject (30 EC) moet afronden.
• We gaan dus nog meer vissen uit dezelfde vijver als het vo.
• Voor Nederlands en Engels worden docenten ingezet die een lerarenopleiding Nederlands of Engels hebben afgerond maar voor rekenen en burgerschap ligt dat anders. Het overgrote deel van deze docenten voldoet nog niet aan de aanvullende eis. We verwachten dat dit leidt tot:
• Verder oplopende tekorten in docenten rekenen en burgerschap;
• Het inzetten van de docenten rekenen en burgerschap bij meerdere opleidingen. Dit leidt tot een verarming van de inzet van de waardevolle beroepscontext in de lessen rekenen en burgerschap.
Aanvullend:
• Er ontbreekt een lijst met opleidingen die vrijstelling kunnen geven voor het extra opleidingstraject.
• In plaats van één opleidingstraject van 30 EC zou het ook mogelijk moeten zijn om een op de docent aangepast opleidingstraject aan te bieden. Dus maatwerk wat specifiek gericht is op kennisoverdracht, vakdidactiek en pedagogiek gericht op de mbo-publieksgroepproblematiek
Vraag2
Het wetsvoorstel gaat uit van een overgangstermijn van vijf jaar. Is dit volgens u voldoende tijd voor huidige docenten om te voldoen aan de nieuwe wet? (Zie voor nadere toelichting op het overgangsrecht paragraaf 9.2 uit de memorie van toelichting.).
We denken dat dit voldoende tijd is
Vraag3
Het wetsvoorstel gaat uit van een termijn van twee jaar om het opleidingstraject van 30 studiepunten te voltooien. Deze twee jaar kan, indien daar redenen voor zijn, verlengd worden met nogmaals twee jaar. Is deze tijd voldoende om dit opleidingstraject af te ronden naast een baan als docent? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.4 uit de memorie van toelichting.).
We vinden dat de termijn van 2 jaar om een opleiding te voltooien te kort is, zeker omdat dit altijd gecombineerd wordt met een aanstelling op een school.
Vraag4
Om vast te stellen welke scholing voor een docent nog noodzakelijk is om onderwijs te geven als docent Nederlands, rekenen of burgerschap en of deze scholing binnen twee jaar kan worden afgerond, wordt voorafgaand aan het scholingstraject een geschiktheidsonderzoek gedaan. Een lerarenopleider en een mbo-docent voeren dit geschiktheidsonderzoek uit. De mbo-docent moet werkzaam zijn bij een andere instelling dan de aanvrager om ervoor te zorgen dat het een onafhankelijk oordeel is. Zijn dit volgens u de juiste actoren om te betrekken bij dit geschiktheidsonderzoek? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.1 uit de memorie van toelichting.).
Wij zijn van mening dat er meer vertrouwd mag worden op de expertise van scholen. De inschatting van de geschiktheid van een docent mag daarom bij de scholen zelf blijven liggen.