Vereisten mbo-docenten basisvaardigheden

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Tilburg
Datum 12 september 2025

Vraag1

Wilt u reageren op dit wetsvoorstel? Dan kunt u hier een reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Yonder staat positief tegenover het versterken van de professionalisering van mbo-docenten. Het stellen van kwaliteitseisen biedt kansen om het onderwijs in basisvaardigheden verder te verbeteren. Binnen Yonder investeren we hier al in: we bieden onze docenten interne scholingsmogelijkheden op het gebied van basisvaardigheden. Dit sluit aan bij onze visie. Yonder maakt zich echter zorgen over het risico dat deze wetswijziging de kloof tussen generieke vakken en beroepsgerichte vakken vergroot. Juist in het mbo is het belangrijk dat deze vakken elkaar versterken.
Bij Yonder geloven wij dat goed onderwijs niet voor iedereen hetzelfde is. De één leert het beste op school, de ander juist in een beroepsomgeving. Daarom verschuiven we onze focus steeds meer van aanbod naar vraag. Het mbo heeft o.a. de opdracht om de samenwerking in de regio en beroepsgerichte omgeving op het gebied van onderwijs te versterken. Een belangrijk onderdeel daarvan is ook het betrekken van praktijkbegeleiders bij het onderwijs in basisvaardigheden. We creëren een omgeving waarin iedereen rondom de student actief bijdraagt aan diens ontwikkeling. Yonder onderschrijft het belang van professionaliteit bij docenten, maar stelt ook kritische vragen. Leidt het stellen van hogere eisen aan alle docenten die les geven in de basisvaardigheden daadwerkelijk tot betere kwaliteit? Of ligt de sleutel juist in de professionaliteit van de hele leeromgeving rondom de student? De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in het primair en voortgezet onderwijs. Wij verwachten dat deze investeringen ook hun positieve uitwerking gaan hebben op het mbo, doordat studenten met sterkere basisvaardigheden instromen.
Daarom kiest Yonder voor Optie 3 uit het wetsvoorstel. Deze optie houdt in dat binnen elk onderwijsteam minimaal één docent aantoonbaar beschikt over vakinhoudelijke en vakdidactische expertise, onderbouwd met een afgeronde eerste- of tweedegraads lerarenopleiding. Deze docent krijgt de taak om collega’s binnen het team mee te nemen in recente ontwikkelingen en hen te professionaliseren op het gebied van basisvaardigheden. Yonder ziet in deze optie een kans om de samenwerking tussen generieke en beroepsgerichte vakken en de beroepsgerichte omgeving verder te versterken. Door basisvaardigheden stevig te verankeren in alle onderwijsteams, vergroten we de kansengelijkheid voor studenten.

Vraag2

Het wetsvoorstel gaat uit van een overgangstermijn van vijf jaar. Is dit volgens u voldoende tijd voor huidige docenten om te voldoen aan de nieuwe wet? (Zie voor nadere toelichting op het overgangsrecht paragraaf 9.2 uit de memorie van toelichting.).

Yonder acht de voorgestelde overgangstermijn van vijf jaar niet haalbaar. Hoewel wij het belang van professionalisering en kwaliteitsverbetering van het onderwijs in basisvaardigheden onderschrijven, vinden wij dat de randvoorwaarden op dit moment nog onvoldoende zijn uitgewerkt om deze termijn realistisch te maken. Wij denken dat het nodig is om eerst de inhoudelijke kaders goed vast te stellen. Denk hierbij aan het “Adviesrapport Expertgroep Nieuwe taaleisen in het mbo” en de “2e voortgangsbrief aanpak vaardigheden mbo.” Pas wanneer deze fundamenten helder zijn, kan gestart worden met het ontwikkelen van passende opleidingen voor professionalisering van docenten. De hbo-instellingen hebben ook tijd nodig om opleidingen te ontwikkelen die daadwerkelijk bijdragen aan de kwaliteit rondom het onderwijs in basisvaardigheden.

Deze wet vraagt tijd, ruimte en strategische afstemming binnen instellingen. Mbo-scholen moeten de mogelijkheid krijgen om veranderingen van deze omvang op te nemen in hun meerjarenbeleidsplannen. Er is meer tijd nodig dan vijf jaar om deze transitie zorgvuldig en duurzaam te kunnen doorvoeren.

Vraag3

Het wetsvoorstel gaat uit van een termijn van twee jaar om het opleidingstraject van 30 studiepunten te voltooien. Deze twee jaar kan, indien daar redenen voor zijn, verlengd worden met nogmaals twee jaar. Is deze tijd voldoende om dit opleidingstraject af te ronden naast een baan als docent? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.4 uit de memorie van toelichting.).
Yonder erkent dat het in theorie mogelijk is om het opleidingstraject van 30 studiepunten binnen twee jaar af te ronden. Echter, dit is alleen haalbaar onder de voorwaarde dat docenten voldoende ruimte krijgen om de opleiding daadwerkelijk te volgen. In de praktijk betekent dit dat er tijd en ondersteuning beschikbaar moet zijn, zowel vanuit de instelling als binnen het team.

Een opleidingstraject van 30 studiepunten komt neer op gemiddeld 21 uur studiebelasting per week, gedurende 40 weken. Dit is een aanzienlijke belasting, zeker wanneer dit gecombineerd moet worden met een reguliere baan als docent. Het vraagt om een stevige inzet, goede planning en voldoende faciliteiten om het traject succesvol af te ronden.

Daarnaast moet er oog zijn voor de impact op de mbo-instellingen. Wanneer docenten tijdelijk minder beschikbaar zijn vanwege hun opleiding, ontstaat er druk op de formatie – terwijl er nu al sprake is van tekorten. Het is dan ook niet realistisch om te verwachten dat deze transitie binnen twee jaar volledig op orde is. Yonder pleit daarom voor meer flexibiliteit, maatwerk en verlenging van de termijn.

Vraag4

Om vast te stellen welke scholing voor een docent nog noodzakelijk is om onderwijs te geven als docent Nederlands, rekenen of burgerschap en of deze scholing binnen twee jaar kan worden afgerond, wordt voorafgaand aan het scholingstraject een geschiktheidsonderzoek gedaan. Een lerarenopleider en een mbo-docent voeren dit geschiktheidsonderzoek uit. De mbo-docent moet werkzaam zijn bij een andere instelling dan de aanvrager om ervoor te zorgen dat het een onafhankelijk oordeel is. Zijn dit volgens u de juiste actoren om te betrekken bij dit geschiktheidsonderzoek? (Zie voor nadere toelichting paragraaf 2.4.1 uit de memorie van toelichting.).
Yonder kan zich niet vinden in de voorgestelde samenstelling van het geschiktheidsonderzoek, waarbij een lerarenopleider en een mbo-docent van een andere instelling gezamenlijk het oordeel vellen over de geschiktheid van een docent voor het geven van onderwijs in Nederlands, rekenen of burgerschap.
Wij verwijzen hierbij naar de reactie van de MBO Raad, die eveneens kanttekeningen plaatst bij deze keuze.