Wetsvoorstel macrodoelmatigheid mbo

Reactie

Naam Scalda (EJ Looise)
Plaats Terneuzen
Datum 5 september 2013

Vraag1

Volstaat het wetsvoorstel om te zorgen voor goede aansluiting van het mbo-onderwijs op de arbeidsmarkt en een evenwichtige spreiding van het opleidingenaanbod?
Aansluiting tussen mbo-onderwijs en arbeidsmarkt moet zeker niet te smal worden opgevat. In het geval dat studenten die niet direct in het eigen beroepsveld maar in een aanpalend werkveld werk vinden, kun je ook spreken van arbeidsmarktsucces. Mbo’ers worden niet alleen toegeleid naar de arbeidsmarkt, maar ook is er sprake van een doorstroommarkt. Niet alleen naar een hoger niveau, maar zeker ook naar het hbo. Een te enge definiëring van het begrip succes op de arbeidsmarkt is in deze dus niet gewenst.
Het wetsvoorstel veronderstelt een sterk stuurbaar keuzeproces van studenten die instromen in de mbo-opleidingen. Het valt te betwijfelen of deze stuurbaarheid ook in werkelijkheid bestaat. Natuurlijk is er samenhang tussen arbeidsmarkt en opleidingenaanbod, maar die kennen elk hun eigen dynamiek, hun eigen ritme. Zo gaan ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zeer snel. De vraag naar arbeidskrachten nu kan totaal anders zijn dan de vraag over 3 of 4 jaar, de tijd die een student nodig heeft om zijn opleiding af te ronden. Juist die verschillen in dynamiek en ritme maken de maakbaarheid van arbeidsmarktproblematiek tot een illusie.

Vraag2

Wat zijn (wetteljike) belemmeringen die onderwijsinstellingen ervaren bij samenwerking met andere instellingen, met tot doel te zorgen voor een meer doelmatig opleidingenaanbod?
Artikel 6.1.3a met betrekking tot melding voornemen starten of beëindigen beroepsopleidingen verplicht het bevoegd gezag tot de openbaarmaking hiervan voor 1 februari van het kalenderjaar voorafgaand aan het studiejaar waarin dit wordt beoogd.
In de toelichting op dit artikel wordt de noodzaak hiervan enkel onderbouwd met het feit dat andere instellingen dan met de samenstelling van hun portfolio rekening kunnen houden.
Voor een instelling als Scalda, die binnen de regio Zeeland opereert, is het adequaat en tijdig inspelen op veranderingen op de arbeidsmarkt van groot belang. Zeker gezien het feit dat Scalda, als enig groot roc, opereert in een krimp regio.
Het dan verplichten om ruim anderhalf jaar van te voren aan te geven of je een opleiding start of beëindigt belemmert Scalda in het adequaat en effectief reageren op veranderingen op de arbeidsmarkt.
In onze zorgvuldige besluitvormingsprocedure, waarin samen met het regionale bedrijfsleven, kritisch wordt gekeken naar het opleidingsportfolio, dient een starre vastgelegde datum van 1 februari van het voorafgaand jaar, geen enkel relevant doel. De praktijk leert juist dat deze besluitvormingsprocedure vaak afgerond wordt kort voordat de potentiële deelnemers geïnformeerd gaan worden. Veelal is dit pas in het najaar / voorjaar voorafgaand aan het studiejaar waarin wordt beoogd de beroepsopleiding te starten of te beëindigen.
Scalda pleit er dan ook voor om deze starre datum van 1 februari voor afgaand kalender jaar te vervangen door een algemenere formulering:
“Openbaarmaking geschiedt minimaal zes maanden voorafgaand aan het studiejaar waarin wordt beoogd de beroepsopleiding te starten of te beëindigen.”