Wetsvoorstel macrodoelmatigheid mbo

Reactie

Naam Federatie Christelijk MBO en Besturenraad (W. van den Berg)
Plaats Woerden
Datum 2 september 2013

Vraag1

Volstaat het wetsvoorstel om te zorgen voor goede aansluiting van het mbo-onderwijs op de arbeidsmarkt en een evenwichtige spreiding van het opleidingenaanbod?
De Federatie Christelijk MBO geven de volgende reactie op het wetsvoorstel:

Een goede aansluiting tussen mbo-onderwijs en arbeidsmarkt is van groot belang. Maar aansluiting zou niet te smal moeten worden opgevat. Ook als een deelnemer werk vindt in een aanpalende of andere sector dan waarvoor hij heeft geleerd, is er sprake van arbeidsmarktsucces. Arbeidsmarktsucces zou dus breed gedefinieerd moeten worden. De arbeidsmarkt en opleidingenmarkt hangen samen, maar kennen hun eigen dynamiek. Het is daarom een illusie te denken dat de arbeidsmarktproblematiek maakbaar is.

Als het gaat om de doelmatige aanwending van de rijksbijdrage, is er oog voor de ‘spreiding en verscheidenheid van opleidingen’, aldus het wetsvoorstel. De Besturenraad vindt de formulering hiervan in artikel 6.1.3 onduidelijk. Wat wordt er precies bedoeld met verscheidenheid van opleidingen? Op welke manier speelt de verscheidenheid van opleidingen een rol? Speelt de verscheidenheid van instellingen ook een rol? Op een mbo-instelling leren deelnemers niet alleen een beroep, ze worden er ook gevormd. De identiteit (niet alleen de levensbeschouwelijke identiteit, maar de hele manier waarop het onderwijs vanuit een visie wordt vormgegeven) kan een onderscheidend en voor de student keuzebepalend element zijn. De identiteit van de instelling heeft invloed op welke opleidingen er worden aangeboden en hoe de vorming van deelnemers inhoud krijgt. De Besturenraad verzoekt om een nadere explicitering van de term verscheidenheid en vindt dat er oog moet zijn voor de pluriformiteit van het onderwijsaanbod. Daarbij is het een slechte zaak als er in een regio geen keuzemogelijkheid meer is voor studenten, dit is niet in hun belang. Het creëren van monopolies is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van opleidingen. Daarnaast is het onterecht dat op basis van een politiek besluit, vergaand kan worden ingegrepen in het bestel doordat de minister bij een onderwijsinstelling de rechten aan een opleiding kan ontnemen. Dit is een aantasting van de vrijheid van onderwijs.

Wij roepen op macrodoelmatigheid niet louter vanuit een economisch perspectief te bekijken. Dat perspectief ademt het wetsvoorstel nu wel.