Landelijke Doelen Natura 2000

Reactie

Vraag1

Algemeen (1): Bij dijkversterkingen is heel veel tijd, geld, en energie nodig om in en rond het N2000-gebied van de Waddenzee een verbeterde primaire kering aan te leggen. Dit heeft te maken met de begrenzing van N2000-gebieden in de reserveringszone/zone van vrije ruimte rond de primaire keringen en het heeft te maken dat de natuurdoelen in diezelfde zones rond de keringen een overstromingsdoel en kwelder-doel hebben. Beide aspecten zorgen ervoor dat het enorm lastig is om toekomstbestendige groene primaire keringen aan te leggen. Building with nature, dijklandschappen, future dikes en dat soort concepten zijn niet of nauwelijks uit te voeren binnen de huidige N2000-begrenzing en natuurdoeltypen.
Om in de toekomstige dijkverbeteringsprojecten meer ruimte te bieden aan natuurlijker ingerichte primaire keringen is het van belang de natuurfunctie en de veiligheidsfunctie in hetzelfde gebied te benoemen. Het voorstel kan dan zijn om de zones rond de primaire keringen uit de begrenzing van N2000 te halen of in ieder geval het natuurdoeltype passend te maken om samen te gaan met een natuurlijke primaire kering.
Algemeen (2): Als waterschap kijken we naar systeemherstel van het natuurlijke systeem (als robuuste oplossing in het kader van klimaatverandering) en gaan er dan vanuit dat de soorten op het habitat afkomen. We beginnen niet bij de soorten. Is dit geen logische benadering, omdat geomorfologie, bodemtype en waterkwaliteit en -kwantiteit heel bepalend zijn voor wat haalbaar is? Door te beginnen bij soorten kan robuust systeemherstel soms zelfs worden gehinderd.

Vraag2

Habitattypen
Habitatcode H1310; naam Zilte pionierbegroeiingen (categorie A); reactie: Bij aandachtspunt wordt de maatregel ‘meer ruimte geven aan kwelderontwikkeling door dijken te verplaatsen of zilte begroeiingen binnendijks te ontwikkelen’ genoemd. Wat verwachten jullie hierbij van waterschappen die grenzen aan de Waddenzee? In onze algemene reactie (zie bij vraag 1) hebben we aangegeven wat voor ons uitdagingen zijn in dijkverbetering.

Habitatrichtlijnsoorten
Soortcode H1042; naam Gevlekte witsnuitlibel; reactie: Het volgende wordt gesteld: “Voor een duurzame populatie op lokaal niveau kan als vuistregel 5.000 individuen in sleutelpopulaties in laagveengebieden en 1.000 individuen in metapopulaties elders aangehouden worden” Is dit correct of moet het zijn dat 1.000 individuen in sleutelpopulaties en 5.000 individuen in metapopulaties aangehouden worden?

Vogelsoorten
Soortcode A041; naam Kolgans; reactie: In N2000-gebied De Deelen zijn de KRW-doelen nog niet gehaald. Een te hoge nutriëntenbelasting is een cruciaal knelpunt. Deze belasting komt niet alleen uit het inlaatwater maar ook uit Kolganzen en Brandganzen die foerageren in voedselrijke graslanden en het kwetsbare natuurgebied gebruiken als slaapplaats. In berekeningen (die rekening houden met het verteringssysteem van individuele vogelsoorten) hebben wij geconstateerd dat vogels voor meer dan de helft van de externe nutriëntenbelasting zorgen in De Deelen. Kunnen de doelen voor overwinterende soorten zoals de Kolgans worden bijgesteld wanneer deze conflicteren met KRW-doelen (bijvoorbeeld wanneer wel wordt voldaan aan de gunstige staat van instandhouding)?