Besluit kwaliteitseisen curatoren, bewindvoerders en mentoren

Reactie

Naam Volkskredietbank Noord-Oost Groningen (mr. J.M. Moolhuizen)
Plaats Appingedam
Datum 7 februari 2012

Vraag1

Wat is uw reactie op het concept besluit en de concept nota van toelichting?
Graag wil ik onderstaande opmerkingen maken ten aanzien van de concept-Amvb:

• In artikel 1 wordt een bewindvoerder gedefinieerd als een persoon als bedoeld in 1:435 BW. Dit kan een natuurlijk persoon, maar ook een rechtspersoon zijn. In dat geval zal de tekenbevoegde functionaris de verklaringen uit de Amvb moeten afleggen en ondertekenen. Artikel 2 verklaart de Amvb (gelukkig) ook van toepassing op de functionarisen die feitelijk de bewindvoering uitvoeren. Dit artikel wordt echter niet genoemd in artikel 11 dat de regeling van toepassing verklaart op bewindvoerders.
• Het is mij onduidelijk wat lid 3 en 4 van artikel 3 voor de praktijk van de bewindvoering moeten gaan betekenen en wat hiervan de achterliggende gedachte is en hoe een bewindvoerder moet aantonen (richting accountant of deskundige) dat hij hieraan voldoet.
• Artikel 5: persoonlijk vind ik jaarlijkse scholing van 8 uur nogal veel. Onze organisatie is lid van de BPBI en in de kwaliteitsverordening van de BPBI zijn we uitgegaan van minimaal twee-jaarlijkse scholing van 4 uur (overigens wel uitgaande van een Hbo opgeleidde bewindvoerder). Het is m.i. maar de vraag of er in de praktijk voldoende aanbod is om jaarlijks een nuttige cursus/scholing/training van een hele dag te volgen. Bovendien brengt de 8-uur norm aanzienlijke kosten met zich mee, hetgeen momenteel niet wordt gecompenseerd door de tarieven voor bewindvoering.
• Artikel 7: Valt bijv. het beschikbaar hebben op een website onder "verstrekt" (t.a.v. de klachtenregeling)?
• Op basis van lid 2, sub a van artikel 7 kan iedereen een klacht indienen. Dit vind ik een nogal ruime doelgroep. Een mogelijk meer passende term zou "belanghebbenden" kunnen zijn.
• Lid 4, artikel 7: niet duidelijk is waar moet worden vermeld dat de klacht aanleiding is geweest tot aanpassing in de werkwijze. Moet dit in de beslissing naar cliënt of is een interne vastlegging door de (organisatie van de) bewindvoerder voldoende?
• Artikel 9, lid 5: ik vraag me af hoe een bewindvoerder dit kan aantonen en hoe een accountant hierop moet controleren, zich hierover een oordeel moet vormen. Wanneer is er sprake van "voldoende in staat zijn"?
• Artikel 12: Wie betaalt de kosten van de deskundige? Komen deze in alle gevallen voor rekening van de bewindvoerder of alleen als hij onvoldoende presteert? E.e.a. uiteraard in relatie tot de (ook vanuit de BPBI gevoerde) discussie over de tarieven.