Wetsvoorstel kleine klassen

Reactie

Naam drs. R.J.H. Maartens
Plaats Utrecht
Datum 1 januari 2016

Vraag1

Wat is uw reactie op het voorstel?
Ik werk zelf niet in het PO, maar in het VO, dus ben geen echte basisschooldeskundige. Veel dingen in het wetsvoorstel zijn uitstekend, zoals een maximum van 29 leerlingen en publicatie van de daadwerkelijke leerling/docent ratio. Waar ik mijn twijfels over heb, is het terugbrengen van het maximum van 29 naar 23 leerlingen per klas. Die wens van docenten is op zich alleszins begrijpelijk, maar ik denk dat er voor hetzelfde geld betere alternatieven denkbaar zijn. In het VO (en in het PO kan dat anders zijn) maakt voor een goeie docent een klas van 23 of 29 leerlingen op zich niet zoveel verschil. De druk die docenten voelen, komt doorgaans vooral voort uit het niet aankunnen van het wangedrag van (doorgaans een minderheid van de) leerlingen. Het wangedrag heeft, als dat optreedt, ruwweg twee oorzaken: slechtgegeven lessen door ondermaatse docenten, maar ook de bredere situatie op school en thuis: schoolleidingen die bang zijn voor ouders; ouders die hun kinderen om allerlei redenen niet de baas zijn en onuitvoerbare eisen stellen aan de school. Kleinere klassen zijn daar de oplossing niet voor. Wat wel? Vooral betere docenten. En die krijg je door aan de ene kant de werkdruk op andere fronten te verlagen: minder lesuren, minder bureaucratie en minder van bovenaf opgelegde onderwijsvernieuwingsonzin. Aan de andere kant krijg je die door docenten gewoon betere salarissen te bieden, zodat scholen betere mensen kunnen werven op de arbeidsmarkt. Kleinere klassen is in mijn ogen dus een nogal dure schijnoplossing, maar ik kan me vergissen omdat het PO en VO niet helemaal te vergelijken zijn.

Vraag2

Heeft u nog suggesties of eventuele verbeteringen vanuit de onderwijspraktijk?
Om het PO te verbeteren zijn nog meer maatregelen nodig. Sommige maatregelen zijn kostenloos of nagenoeg kostenloos; andere maatregelen kosten geld. Nagenoeg kostenloos is het om scholen te verplichten om de bevoegdheid en vooropleiding van de docenten openbaar te maken, zodat ouders en de overheid daar inzicht in krijgen, dus net zoals bij die leerling/docent ratio. Dus bijvoorbeeld ook: heeft de betreffende leerkracht zelf voorafgaand aan Pabo, vmbo, havo of vwo als hoogst genoten VO-opleiding gehad? Dat prikkelt schoolbesturen om leerkrachten met de hoogste vooropleiding aan te nemen. De prikkel is nu vooral om de goedkoopste en onderdanigste docent aan te nemen, en dat is vaak niet de beste. Verder blijft het natuurlijk het belangrijkste om de lumpsum af te schaffen en geoormerkte bekostiging in te voeren, want anders is elke maatregel dweilen met de kraan open. Van de lumpsumfinanciering gaat een perverse prikkel uit die leidt tot schaalvergroting, gevaarlijke vastgoedavonturen, en het financieel en qua onderwijsuitvoering afknijpen van docenten, waarvoor uiteindelijk leerlingen, vooral de zwakste leerlingen (dus ook leerlingen met migratie-achtergrond), een zeer hoge prijs betalen.