Wet op de jeugdverblijven

Reactie

Naam jurist Mehmet Sagsu
Plaats Arnhem
Datum 27 februari 2014

Vraag1

U kunt reageren op alle onderdelen van dit voorstel.
Na het lezen van de Concept Wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting heb ik de volgende opmerkingen.
In de MvT staat dat de vertrouwenspersoon onafhankelijk is en niet werkzaam mag zijn of vrijwilliger mag zijn bij het jeugdverblijf. Ik vind het echter belangrijk dat een vertrouwenspersoon gemakkelijk toegankelijk moet zijn die ook een onafhankelijke positie heeft.
Voorstel is vatbaar voor machtsmisbruik ; De bevoegdheid om het verblijf te sluiten ( artikel 9 lid 4 ) ( een stichting kan al vanwege het OM gesloten worden ) en onaangekondigd binnentreden , artikel 7 , lid 2 is vatbaar voor machtsmisbruik. In art 7 lid 2 is de relatie tussen woning en jeugdverblijf niet duidelijk. ‘’woning ten dienste staat van het jeugdverblijf ‘’ Volgens mij komt deze constructie niet voor bij jeugdverblijven. Daarom is dit artikel onnodig. Verder vind ik dat er geen uitzondering gemaakt mag worden op de geldende bestaande wettelijke bepalingen, 5:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene wet op het binnentreden. Je mag iemand die in een jeugdverblijf verblijft niet anders behandelen dan anderen o.g.v. de anti-discriminatiewetgeving. Je maakt dan de jeugdverblijf bij voorbaat al verdacht. Onaangekondigd bezoek is een schending van de privacy zoals bepaald in de Grondwet en EVRM. Het is niet noodzakelijk in een democratische samenlevingen. Het voldoet voorts niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Een inval zal psychische gevolgen hebben voor de jeugdigen. Een moskee of gebedsruimte die verbonden is aan het jeugdverblijf mag ook niet zomaar worden binnengetreden.
Voorstel niet uitvoerbaar: De gemeenten hebben geen specialistische kennis om deze wet uit te voeren of zouden veel kosten moeten maken. Het lijkt me daarom beter dat toezicht bij het Rijk wordt geregeld. Bovendien zou er rechtsongelijkheid of willekeur zijn omdat sommige gemeenten anders kunnen omgaan met het voorstel dan andere.