Wet grondgebondenheid en verantwoorde mestafzet

Reactie

Vraag1

Een ecologisch houdbare ‘veehouderij’ wordt beoogd, zo vermeldt de memorie van toelichting. Vervolgens richt de beoogde wetgeving zich alleen op maatregelen voor het deelsegment van de ‘melkveehouderij’.
Dit leidt tot een, allicht onbedoeld maar wel oneerlijk, concurrentienadeel voor de melkveehouderij ten opzichte van de andere veehouderijsegmenten (varkens, kippen, geiten, kalkoenen etc.).

Wat is achtergrond van die blikvernauwing tot de melkveehouderij? Alleen omdat het algemeen gewaardeerde romantische beeld van grazende koeien in de wei allicht het maatschappelijk draagvlak voor deze wetgeving zal ondersteunen, zo lijkt het? Is het omdat we in de tegenwoordige tijd geen romantisch gewaardeerd beeld van al die andere diersoorten konden ontwikkelen , omdat die nu eenmaal al vele decennia vrijwel onzichtbaar zijn in de openbare ruimte? En zouden die andere soorten dan feitelijk niet als gelijkwaardig relevant moeten worden herkend als behorend tot het agrarische landschap, leidend tot lokale grondgebonden voedselproductie voor die veehouderijen? Omdat de beoogde wet daar (nog) niks voor regelt, leidt de wet tot een een oneerlijk concurrentienadeel voor de melkveehouders.