Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet

Reactie

Naam Mr.E. Schijlen LL.M. (E. Schijlen)
Plaats Breda
Datum 13 augustus 2013

Vraag1

Wat vindt u van de instelling van een centraal register voor gerechtsdeurwaarders?
Een dergelijke instelling is ver ondergeschikt aan de aanhoudende tekortkomingen dat vele directieleden van de gerechtsdeurwaarders-kantoren geen academische opleiding hebben genoten, en zodoende op een niet universitaire wijze hun niet-academische map-medewerkers nader denken te kunnen instrueren in de uitvoering van ambtelijke en niet-ambtelijke werkzaamheden naar opdrachtgevers en debiteuren toe.
Op lokaal en nationaal niveau in het kader van het sociaal coalitieverband wordt op directie niveau steeds onnodig veel fouten gemaakt, althans handelingen verricht die zeker niet ten goede komen aan het (geloof in het) rechtssysteem, diens de wisselende c.q. vertrekkende map-medewerkers, en idem bij de directieleden zelf.

Vraag2

Vindt u dat het toezicht op de gerechtsdeurwaarders voldoende is gewaarborgd met het integrale toezicht door het Bureau Financieel Toezicht?
Reeds 15 jaar geleden weergaf ik dat de gerechtsdeurwaarder de zwakste schakel is in (het geloof in) het rechtssysteem bij de uitvoering van de gerechtelijke procedure. Dat is het heden nog steeds, ondanks de gewijzigde opzet en kantoorgebouwen van gerechtsdeurwaarders. Ook terzake E-rechtspraak zal de afbreuk in mijn optiek alleen maar toenemen, zolang er dagelijks steeds integraal in strijd wordt gehandeld met de universitaire bekende uitdaging van de multiculturele samenleving, in strijd met global law en/of global leadership wordt gehandeld in de huidige rechtspraktijk. Een dergelijk toezicht kan het negatieve effect nimmer ondervangen en doet in mijn optiek niet minder afbreuk aan het geloof in het mechanisme van de rechtspraak.

Vraag3

Wat vindt u van de eis van onafhankelijkheid voor gerechtsdeurwaarders?
Zoals eerder eerbiedig gezegd is het sociaal coalitieverband op zowel lokaal als nationaal niveau in de dagelijkse rechtspraktijk tergend te noemen voor het universitaire gehalte aan de mogelijkheden voor verdere ontwikkelingen in onze (Europese) maatschappij. Wat aan de ene kant sterk wordt ontwikkeld aan academisch kennis, inzichten en wetenschappen, wordt (aan haalbare doelen) nog makkelijker geheel onderuit gehaald door hetzelfde systeem van rechtspraak in de dagelijkse rechtspraktijk. Feitelijke onafhankelijkheid en denkbeeldige presentaties daartoe, dient tenminste uitgevoerd te worden op academisch niveau; redenen om het mechanisme bij te schaven, te fatsoeneren en optimaal aan te passen aan de huidige ontwikkelingen wil men er werkelijk steeds baat bij hebben (haalbare universitaire doelstellingen?) in zowel het geloof ervan (ook onder het uitvoerend personeel) als de vruchten die ermee gewonnen kunnen worden.