Besluit uitbreiding experimenten leeruitkomsten en flexstuderen

Reactie

Naam Leido (Dhr H Daale)
Plaats Borculo
Datum 11 mei 2020

Vraag1

Wat vindt u van de met dit wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen?
In bijgaande notitie wordt ingegaan op het voornemen tot uitbreiding van het experiment met flexstuderen.
Het komt erop neer dat het om allerlei redenen, inclusief het feit dat het onderwijs vanwege de crisis wel wat anders aan het hoofd heeft, niet verstandig is om flexstuderen nu al mogelijk te maken voor deeltijd.
Er zijn veel onduidelijkheden over wat onder ‘deeltijd’ moet worden verstaan (zie ook De Staat van het Onderwijs 2020) en dat betekent dat het vrijwel onmogelijk wordt om te meten hoe de effecten het gevolg zijn van bepaalde uitgangspunten.
Voor duaal is flexstuderen conform de voltijdse aanpak onderwijs niet echt mogelijk vanwege de verwevenheid met het verrichten van werkzaamheden, met een sterke afhankelijkheid van bedrijven die een ander ‘ritme’ kennen dan wat er in onderwijsinstellingen wordt gedaan. Overigens hebben we geen informatie kunnen vinden over het raadplegen van het georganiseerde bedrijfsleven.
In beide gevallen moet nog verder onderzoek worden verricht. Het onderzoeksrapport levert slechts een tussenstand op. Bovendien is er door OCW gekeken naar dit stuk, op een wijze die naar onze mening het voorgenomen besluit niet kan rechtvaardigen.
Er wordt gesteld dat een inventarisatie onder de onderwijskoepels heeft aangetoond dat er steun voor de plannen is. Wij hebben daarvoor geen bewijs gevonden. Tevens wordt verwezen naar de studentenorganisaties die ook een positief geluid laten horen. Er kan geen inventarisatie hebben plaatsgevonden binnen de organisaties zelf aangezien ISO en LSVb geen deeltijdse studenten vertegenwoordigen. Ook bij duaal bestaat geen duidelijk link naar de achterban.
Door instellingen wordt regelmatig verwezen naar openbare bronnen als het de regelingen voor flexstuderen betreft. Echter, zowel bij ‘studiekeuze123’ als bij DUO is geen enkele informatie aan te treffen, mogelijk een aanwijzing dat het draagvlak voor verdere uitbreiding ontbreekt.
Zoals we aangeven is het raadzaam om een echte, inhoudelijk gerichte werkgroep aan de slag te laten gaan alvorens op basis van strategische, bestuurlijke en politieke standpunten verdere stappen te zetten. Bovendien heeft OCW in 2019 een kader geschetst waarbinnen een vorm van flexibilisering van het bekostigde hoger onderwijs zich zal moeten gaan afspelen. Dat kader laat zien dat de huidige experimenten mogelijk op zich prima zijn, maar dat het wel de vraag is of de uitkomsten zich een plek in het hoger onderwijsstelsel kunnen verwerven.

Bijlage