Aanpak Fiscale Regelingen

Reactie

Naam NOC*NSF (T. Neyenhuis)
Plaats Arnhem
Datum 8 april 2023

Vraag1

Wat is uw achtergrond? Reageert u bijvoorbeeld als particulier, als ondernemer, namens een onderneming, namens een organisatie, of iets anders?
NOC*NSF is ontstaan uit een fusie tussen het Nederlands Olympisch Comité en de Nederlandse Sport Federatie. Negentig landelijke sportorganisaties (77 sportbonden en 13 geassocieerden) zijn aangesloten bij NOC*NSF en vertegenwoordigen samen bijna 24.000 sportverenigingen met in totaal 5,2 miljoen georganiseerde sporters.

Vraag2

Zie bijlage 3 voor een overzicht van fiscale regelingen.
Bent u bekend met het bestaan/begrip van fiscale regelingen? En met welke fiscale regelingen heeft u of uw organisatie/onderneming te maken?
Het sportlandschap kent diverse organisatiestructuren, veel van de genoemde regelingen hebben daarom op een of andere manier raakvlak met de sport. Wij reageren in deze consultatie primair op de regelingen die specifiek voor de sport van toepassing zijn. Daarnaast onderschrijven we de reactie van de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie, waar NOC*NSF ook bij is aangesloten.

Vraag3

Hoe kijkt u aan tegen het belang van een eenvoudiger belastingstelsel door fiscale regelingen aan te passen? U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan: een voorkeur voor algemene lagere belastingtarieven in plaats van meer specifieke fiscale voordelen voor bepaalde doelgroepen, begrijpelijkheid/uitvoerbaarheid van het belastingstelsel door minder fiscale uitzonderingen, rechtvaardigheid waardoor juist wel specifieke fiscale regelingen nodig kunnen zijn of iets andersvanuit het perspectief van burgers, samenleving of bedrijven.
Wij ondersteunen het belang van een begrijpelijk fiscaal stelsel, temeer veel van de organisaties die wij vertegenwoordigen door vrijwilligers worden gerund. Fiscale regelingen moeten begrijpelijk en eenvoudig toepasbaar zijn. Eenvoud mag echter geen doel op zich zijn, daarvoor hechten wij een te groot belang aan de mogelijkheden voor het inzetten van fiscale stimuleringsmaatregelen, met name om de toegankelijkheid van sport en bewegen te waarborgen.

Vraag4

Hoe kijkt u aan tegen het belang om fiscale regelingen aan te passen/beperken om de uitvoering van het belastingstelsel voor de Belastingdienst simpeler te maken?
Wij begrijpen dit belang en zijn ook voorstander van een behapbaar en uitvoerbaar stelsel. Vereenvoudiging van uitvoering kan ook tot stand komen door toepassing van generieke maatregelen in overleg met de (sport)sector. Denk bijvoorbeeld aan collectieve toepassing van de Kleine Ondernemersregeling (KOR, inzake BTW) voor in aanmerking komende sportorganisaties via sportbonden.

Vraag5

Een aanpassing van het belastingstelsel kan mogelijk financiële middelen opleveren voor de schatkist. Hoe vindt u dat deze middelen moeten worden besteed, bijv. aan lagere lasten voor dezelfde doelgroep die minder voordeel geniet door de aanpassing, of aan een subsidieregeling voor dezelfde doelgroep die minder voordeel geniet door de aanpassing, of aan lagere belastingen voor iedereen, of iets anders?
Indien de hogere inkomsten voor de schatkisten voortkomen uit een hogere belastingdruk voor sportorganisaties zijn wij van mening dat het noodzakelijk is deze middelen via compensatie, subsidies of anderszins weer terug te laten vloeien naar de sector om de betaalbaarheid en toegankelijkheid van sport te waarborgen.

Vraag6

Fiscale regelingen worden door het ministerie van Financiën beoordeeld op een aantal criteria om tot een ordening of prioritering te komen. Het gaat om:
- doeltreffendheid (de mate waarin het beoogde maatschappelijke effect/doel ook daadwerkelijk wordt behaald);
- doelmatigheid (het realiseren van het beoogde maatschappelijke effect/doel met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen);
- complexiteit regeling in de uitvoering en/of mogelijkheid tot handhaving;
- uitlegbaarheid, foutief gebruik, of belasting van het doenvermogen van belastingplichtigen;
- actualiteit beleidsdoel/onderbouwing voor overheidsingrijpen.

Mist u hierbij elementen/overwegingen waarmee wij rekening zouden moeten houden? Kunt u dit toelichten?
Het is te beperkt om alleen financiële / economische criteria in ogenschouw te nemen. Het maatschappelijk effect, oftewel de social return on investments (SROI) rijkt in het geval van sport verder dan een geïsoleerd beleidsdoel, doordat -in het geval van sport- de materiële en immateriële infrastructuur in stand wordt gehouden door een stelsel aan op elkaar in werkende maatregelen, waar fiscale maatregelen ook bij horen.

Vraag7

Kunt u toelichten welke fiscale regeling(en) volgens u tegen het licht zouden moeten worden gehouden?
Vraag 7 & 8: Onze inbreng richt zich op de sport specifieke fiscale maatregelen. Hierbij zien wij geen maatregelen die wat ons betreft afgeschaft kunnen worden. We constateren wel dat de maatregel voor schenkingen via een zogenaamde ‘steunstichting SBBI’ door zijn complexiteit in de sector nauwelijks wordt toegepast, waarmee het beleidsdoel niet wordt gerealiseerd. Wij pleiten voor een eenvoudigere constructie om belastingvrij te kunnen schenken aan (sport)verenigingen.

Vraag8

Kunt u toelichten welke fiscale regelingen volgens u kunnen worden afgeschaft?
zie vraag 7

Vraag9

Kunt u toelichten welke fiscale regelingen volgens u absoluut moeten blijven bestaan of zeer beperkt zouden kunnen worden aangepast?
- Het verlaagd tarief voor toegang tot sportwedstrijden en -accommodaties. Deze maatregel bevordert de toegankelijkheid van actieve en passieve sportbeoefening aangezien de betaalbaarheid van het aanbod grote invloed heeft op sportparticipatie;
- BTW vrijstelling voor sportclubs. Deze maatregel, welke is vastgelegd in Europese regelgeving, heeft twee belangrijke voordelen: (1) de betaalbaarheid van het sportaanbod wordt hiermee bevorderd en (2) het ontslaat vele vrijwilligersorganisaties van de regeldruk die komt kijken bij het voeren van een BTW-administratie. Aandachtspunt is dat er in het kader van deze regeling geen sluitende definitie is van wat wel en geen sport is. Wij constateren dat de eerdere uitspraak van het Europese hof, waarin is geformuleerd dat om te kwalificeren als sport er sprake moet zijn van een niet te verwaarlozen lichamelijke component, ertoe leidt dat er onzekerheid bestaat over wat er wel en niet als sport zou moeten kwalificeren. Wij pleiten ervoor dat het mandaat om -met inachtneming van de uitspraak van het Europese hof – vast te stellen wat in dit kader wel en niet als sport wordt gekwalificeerd wordt neergelegd bij het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Vraag10

Voor welk thema vindt u het van het grootste belang dat er fiscale regelingen bestaan? U kunt bijvoorbeeld denken aan woningmarkt, familiebedrijven, innovatie, overige ondernemersregelingen, (internationale) concurrentiepositie, milieu/klimaat (autoregelingen, energiebelasting), inkomensondersteuning (zoals heffingskortingen), omzetbelasting.
Wij benadrukken het belang om met fiscale regelingen enerzijds het sport en beweegaanbod in Nederland betaalbaar en toegankelijk te houden en anderzijds waardering te uiten voor de inzet van de vele vrijwilligers in de sector en de maatschappelijke effecten die hiermee bereikt worden. Hierbij moet oog zijn voor het blijven beperken van de regeldruk voor (vrijwilligers)organisaties.

Vraag11

Wilt u nog iets toelichten waarover geen vraag is gesteld?
Deze evaluatie lijkt zich primair te richten op de nationale dimensie van fiscale regelgeving. Wij vragen daarom ook aandacht voor het effect van (de stapeling van) regelingen op de internationale concurrentiepositie van Nederland op het gebied van (top)sport, maar ook op de inkomenspositie van individuele Nederlandse topsporters die binnen de huidige set van regelgeving niet zelden met dubbele belasting worden geconfronteerd.