Aanpak Fiscale Regelingen

Reactie

Naam Nederlandse Brouwers (R. van der Palen)
Plaats Den Haag
Datum 7 april 2023

Vraag1

Wat is uw achtergrond? Reageert u bijvoorbeeld als particulier, als ondernemer, namens een onderneming, namens een organisatie, of iets anders?
Dit is reactie van Nederlandse Brouwers, brancheorganisatie van 15 brouwerijen in Nederland. Deze brouwerijen zijn goed voor ongeveer 95% van de hoeveelheid bier die in Nederland wordt gebrouwen.

Vraag2

Zie bijlage 3 voor een overzicht van fiscale regelingen.
Bent u bekend met het bestaan/begrip van fiscale regelingen? En met welke fiscale regelingen heeft u of uw organisatie/onderneming te maken?
Ja, wij zijn bekend met het bestaan van fiscale regelingen. Kleine brouwerijen hebben te maken met het verlaagd accijnstarief voor kleine brouwerijen dat is vastgelegd in artikel 7 lid 3 van de Wet op de accijns. Hierdoor krijgen zij 7,5% korting op de af te dragen accijnzen.

Vraag3

Hoe kijkt u aan tegen het belang van een eenvoudiger belastingstelsel door fiscale regelingen aan te passen? U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan: een voorkeur voor algemene lagere belastingtarieven in plaats van meer specifieke fiscale voordelen voor bepaalde doelgroepen, begrijpelijkheid/uitvoerbaarheid van het belastingstelsel door minder fiscale uitzonderingen, rechtvaardigheid waardoor juist wel specifieke fiscale regelingen nodig kunnen zijn of iets andersvanuit het perspectief van burgers, samenleving of bedrijven.
Het is van belang dat de voor- en nadelen van het afschaffen van fiscale regelingen tegen elkaar worden afgewogen. Het afschaffen van de kortingsregeling voor kleine brouwerijen draagt niet of nauwelijks bij aan het vereenvoudigen van het belastingstelsel. De kortingsregeling betreft een eenvoudige, begrijpelijke maatregel die die tot weinig administratieve lasten leidt voor overheid en bedrijfsleven.

Daarentegen is de regeling van groot belang voor het concurrentievermogen van kleine brouwerijen. Bij afschaffing worden zij geconfronteerd met een accijnsverhoging van 7,5%. Deze verhoging zal naar verwachting worden doorbelast aan de consument, wat ten koste gaat van de concurrentiepositie van kleine brouwerijen.

Daarnaast is de accijns op pils (de meest gedronken biersoort) voor een kleine brouwerij in Nederland bijna vier keer zo hoog als in Duitsland en anderhalf keer zo hoog als in België. Kleine brouwerijen in de grensstreek hebben daardoor last van grenseffecten, omdat consumenten bier kopen in het buitenland. Wanneer de kortingsregeling wordt afgeschaft, zullen de grenseffecten nog groter worden, omdat het prijsverschil tussen bier van kleine brouwers in Nederland en bier in het buitenland nog groter wordt.

Ook leidt het afschaffing van het kortingstarief voor kleine brouwerijen tot een verzwakking van de rentabiliteit. Het betalingsrisico van de brouwerijen neemt toe bij verhoging van de accijns en de afschaffing van de kortingsregeling. Dit komt doordat brouwerijen de afdracht van accijns vaak voorfinancieren. Wanneer een debiteur vervolgens zijn betalingsverplichtingen niet nakomt is de brouwerij het geld kwijt doordat, in tegenstelling tot btw, accijns niet teruggevorderd kan worden. Het verhoogde betalingsrisico heeft specifiek een impact op kleine brouwerijen omdat de financiële buffer van kleine brouwerijen veelal lager is.

De geringe vereenvoudiging als gevolg van het afschaffen van de regeling staat dus niet in verhouding tot de grote, negatieve gevolgen van de afschaffing voor kleine brouwerijen in Nederland.

Vraag4

Hoe kijkt u aan tegen het belang om fiscale regelingen aan te passen/beperken om de uitvoering van het belastingstelsel voor de Belastingdienst simpeler te maken?
Het aanpassen of beperken van de regeling voor kleine brouwerijen draagt niet of nauwelijks bij aan het vereenvoudigen van het belastingstelstel, maar heeft wel een negatieve impact op kleine brouwerijen wanneer zij niet meer onder de regeling vallen als gevolg van een aanpassing of beperking.

Vraag6

Fiscale regelingen worden door het ministerie van Financiën beoordeeld op een aantal criteria om tot een ordening of prioritering te komen. Het gaat om:
- doeltreffendheid (de mate waarin het beoogde maatschappelijke effect/doel ook daadwerkelijk wordt behaald);
- doelmatigheid (het realiseren van het beoogde maatschappelijke effect/doel met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen);
- complexiteit regeling in de uitvoering en/of mogelijkheid tot handhaving;
- uitlegbaarheid, foutief gebruik, of belasting van het doenvermogen van belastingplichtigen;
- actualiteit beleidsdoel/onderbouwing voor overheidsingrijpen.

Mist u hierbij elementen/overwegingen waarmee wij rekening zouden moeten houden? Kunt u dit toelichten?
Er zijn wat ons betreft geen andere elementen. Het verlaagd tarief voor kleine brouwerijen voldoet aan bovenstaande criteria:

- doeltreffendheid (de mate waarin het beoogde maatschappelijke effect/doel ook daadwerkelijk wordt behaald): de maatregel is doeltreffend in het versterken van de concurrentiepositie van kleine brouwerijen. Kleine brouwers hebben te maken met een hogere kostprijs omdat zij niet kunnen profiteren van schaalvoordelen. Door de accijnskorting hebben krijgen kleine brouwerijen 7,5% korting op hun accijnzen, die wordt doorberekend in de verkoopprijs.

- doelmatigheid (het realiseren van het beoogde maatschappelijke effect/doel met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen): de regeling voor kleine brouwers werkt al jaren goed en versterkt de concurrentiepositie en rentabiliteit voor kleine brouwerijen. Deze vergt weinig inzet van de overheid en het bedrijfsleven.

- complexiteit regeling in de uitvoering en/of mogelijkheid tot handhaving; de regeling is niet complex in de uitvoering of de mogelijkheid tot handhaving. De regeling levert geen problemen of discussies op.

- uitlegbaarheid, foutief gebruik, of belasting van het doenvermogen van belastingplichtigen; De korting voor kleine brouwerijen is zeer eenvoudig uit te leggen en toe te passen. Vanwege de eenvoud van de regel is er voor zover ons bekend geen of nauwelijks sprake van foutief gebruik.

- actualiteit beleidsdoel/onderbouwing voor overheidsingrijpen: de regeling heeft nog steeds een actueel doel. Zoals bij antwoord op vraag 3 is beschreven, draagt de regeling bij aan de concurrentiepositie en rentabiliteit van kleine brouwerijen en voorkomt dat het probleem van grensoverschrijdende bieraankopen nog groter wordt.

Vraag9

Kunt u toelichten welke fiscale regelingen volgens u absoluut moeten blijven bestaan of zeer beperkt zouden kunnen worden aangepast?
Het verlaagd accijnstarief voor kleine brouwerijen moet behouden blijven. Deze regeling werkt al jaren lang goed en leidt niet tot complexiteit in de uitvoering. Het afschaffen van de regeling draagt dus niet wezenlijk bij aan vereenvoudigingen van het belastingstelsel. Daar staat tegenover dat afschaffing weldegelijk een grote, negatieve impact heeft op de concurrentiepositie en rentabiliteit van kleine brouwerijen.

Vraag10

Voor welk thema vindt u het van het grootste belang dat er fiscale regelingen bestaan? U kunt bijvoorbeeld denken aan woningmarkt, familiebedrijven, innovatie, overige ondernemersregelingen, (internationale) concurrentiepositie, milieu/klimaat (autoregelingen, energiebelasting), inkomensondersteuning (zoals heffingskortingen), omzetbelasting.
(Internationale) concurrentiepositie van mkb-bedrijven.

Vraag11

Wilt u nog iets toelichten waarover geen vraag is gesteld?
Het overgrote deel van de EU-lidstaten hanteert een verlaagd tarief voor de kleine brouwerijen. In die lidstaten is de korting vaak ruimhartiger dan in Nederland. Waar in Nederland een korting geldt van 7,5%, hanteren veel andere lidstaten een hogere korting, soms oplopend tot 50%. De belangrijkste reden voor de implementatie van de kortingsregeling is de hierboven genoemde zwakkere concurrentiepositie van kleine brouwerijen. Een andere belangrijke achterliggende gedachte is dat de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf, gezien de belangrijke werkgelegenheidsfunctie in de regio, gestimuleerd dient te worden. Een ander genoemd argument is het in stand van houden van cultureel erfgoed en het zorgdragen voor de diversiteit van het bierassortiment. Deze argumenten gelden ook voor de Nederlandse situatie en maken het onlogisch om de korting voor kleine brouwerijen af te schaffen.