Centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs.

Reactie

Naam J.M. Holtzer
Plaats Wolvega
Datum 30 maart 2011

Vraag1

Wilt u aangeven in welke hoedanigheid u onderstaande vragen beantwoordt (leerkracht po, bestuurder po, schoolleider po, leerkracht vo, bestuurder vo, ouder, of anders?
IB-er PO

Vraag2

Vindt u het een goede keuze dat de centrale eindtoets alleen Nederlandse taal en rekenen-wiskunde toetst, of bent u van mening dat ook wereldoriëntatie (geschiedenis, aardrijkskunde en natuur, waaronder biologie) deel moet uitmaken van de eindtoets?
Het basisonderwijs krijgt meer en meer opgelegd zich bezig te houden met taal en rekenen. Juist de andere vakgebieden geven mogelijkheden om bij kinderen het plezier in taal en rekenen in samenhang te ontwikkelen. Motivatie is het sleutelwoord. In de kerndoelen van het onderwijs is dit ook terug te vinden. De eenzijdige wijze van toetsing zoals deze meer en meer in het basisonderwijs wordt voorgelegd is een verarming. De emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden zijn onderdelen van het leerplan van het basisonderwijs.
We willen alle opbrengsten uitdrukken in cijfers. Kinderen zijn niet uit te drukken in cijfers en goede leerkrachten met hart voor onderwijs worden de school uitgejaagd!

Vraag3

Op de meeste basisscholen (85%) leggen leerlingen in groep 8 nu in de eerste week van februari de Cito-eindtoets af. Wat vindt u van het voorstel en de argumenten om de eindtoets niet meer in februari af te nemen, maar in de periode tussen half april - half mei?
Leerkrachten in groep 2 kunnen al voor 95% zekerheid de uitsroom van groep 8 voorspellen. Dit doen zij niet op basis van toetsgegevens maar op basis van een beeld van het kind als geheel.Een goede school heeft allang in beeld waar de talenten van hun kinderen liggen en hoe ze deze laten excelleren en ook waar eventuele extra onderwijsbehoeftes liggen. Op basis hiervan kan een prima advies voorhet VO gegeven worden en zal een warme overdracht succes voor de leerling in het VO kunnen vergroten. Belangrijke factoren die nu doorgaans geen rol spelen gaan dan weer meetellen. Vorderingen bij rekenen en taal behaald zijn bepaald niet de enige voorspellers van succes in het voortgezet onderwijs.

Dus wat dat betreft is de toets overbodig. Maar als er dan gekozen moet worden dan zo laat mogelijk, zodat het advies van de basisschool weer ‘het eerste gegeven’ wordt.

Er lopen nu twee zaken door elkaar: (1) de plaatsing van een kind in het voortgezet onderwijs én (2) onderzoek naar de kwaliteit van een sschool. (2) Ook tegen de opvattingen van het CITO zelf in worden individuele scores op de eindtoets behaald door de inspectie omgerekend in schoolscores. Er is sprake van oneigenlijk gebruik van de eindtoets omdat die voor ander doel is ontwikkeld. Dat heeft geleid tot kwalijke praktijken: het manipuleren van toetsscores, versmalling van het curriculum en verder om zich heen grijpende toetstraining in school en daarbuiten. Het laatste geldt alleen voor vermogende ouders, hetgeen betekent dat scholen met een ouderbestand van hoog opgeleiden in het voordeel zijn.

Een alternatief luidt: scholen onderzoeken curriculumbreed de kwaliteit van hun onderwijs. Ze maken daarbij gebruik van de beschikbare instrumenten naar keuze. Voor lang niet alle onderdelen is het mogelijk om ´hard´ te toetsen, maar dat is geen reden om van onderzoek af te zien. Er is eigenlijk maar één ‘probleem’: scholen kunnen bij een flink aantal onderdelen niet met elkaar worden vergeleken. Een echt probleem? Neen, het vergelijken van scholen is zo wie zo uiterst riskant.

Vraag4

Wat vindt u van het voornemen om voor alle scholen het systematisch werken met en het toepassen van een leerling- en onderwijsvolgsysteem (lovs) verplicht te stellen?
Deelt u de mening dat goed gebruik van een lovs één van de instrumenten is om te werken aan betere onderwijskwaliteit en hogere leeropbrengsten?
Een lOVS is prima. Natuurlijk is het goed om een aantal vaardigheden van kinderen met een genormeerd instrument in beeld te brengen, om zo kinderen individueel, maar ook de school als geheel te volgen.
De scholen meoten zelf de keuze voor deze instrumenten kunnen bepalen.

Vraag5

De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel beschrijft plannen voor het meten van de toegevoegde waarde/leerwinst van scholen. Daarbij wordt ook gekeken naar de functie van een begintoets (§4.3). Op den duur dienen deze elementen een grotere rol te spelen bij de beoordeling van scholen. Heeft u opvattingen over het ontwikkelen van een maat voor de toegevoegde waarde/leerwinst van het onderwijs, over de functie en inhoud van een begintoets en/of over de inrichting van pilots op dit gebied?
Zoals in vraag 3 al aangegeven, hebben leerkrachten van groep 2 al een goed beeld van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen als zij goed observeren en analyseren. Een toets kan daarbij soms ondersteunend zijn, maar valide en betrouwbaar onderzoek bij jonge kinderen is onmogelijk. Er is veel meer op tegen. Scholen hebben er recht op om te bepalen wanneer onderwijs in bepaald vakgebied begint, bijvoorbeeld bij (aanvankelijk) lezen. Dat moet, met de wet in de hand, ook per kind kunnen variëren.
Er is een onmiskenbare neiging om leerprocessen te vervroegen hetgeen eerder problemen dan oplossingen oplevert. Alle kinderen willen lezen lezen en kunnen dat ook leren, maar de een al met vier en de ander pas met 6. Observeren, uitdagen en op het juiste moment aanbieden is de essentie van vakbekwaamheid van een goede leerkracht. Deze vakbekwaamheid lijkt te verdwijnen.
Daarnaast is het bezwaar tegen het vergelijken van begin- en eindscores dat de invloed van buitenschoolse factoren, in gunstige of in ongunstige zin, wordt onderschat. Daarop mogen scholen niet worden afgerekend.