Differentiatie vliegbelasting
Reactie
Naam | Anoniem |
---|---|
Plaats | Egmond aan Zee |
Datum | 15 februari 2025 |
Vraag1
Per 2027 wil het kabinet de totale opbrengst van de vliegbelasting met € 248 miljoen verhogen. Het plan is om vluchten over lange afstanden - met een hogere totale uitstoot - meer te belasten. In veel Europese landen die een vliegbelasting hebben, worden vluchten over langere afstanden al hoger belast. Dit wordt ook wel ‘differentiatie van het tarief van de vliegbelasting naar afstand’ genoemd.1. Vindt u dat lange vluchten (>2.500 km) zwaarder belast moeten worden dan korte vluchten (<2.500 km)?
Het zwaarder belasten van lange vluchten kan negatieve economische en sociale gevolgen hebben. Lange vluchten zijn vaak noodzakelijk voor internationale handel, zakelijke relaties en familiebezoeken over grote afstanden. Een hogere belasting op deze vluchten kan leiden tot hogere reiskosten voor bedrijven en particulieren, wat de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven kan verzwakken en barrières opwerpt voor grensoverschrijdende samenwerking.
Daarnaast is het belangrijk om te erkennen dat lange vluchten vaak minder frequent worden gemaakt dan korte vluchten. Korte vluchten binnen Europa, bijvoorbeeld, worden veel vaker geboekt en dragen daarmee relatief meer bij aan de totale CO2-uitstoot van de luchtvaart. Het focussen op lange vluchten voor extra belasting kan onevenredig veel impact hebben op reizigers die geen alternatief hebben, terwijl juist korte vluchten vaak vervangen kunnen worden door trein- of busreizen.
Bovendien kan een zwaardere belasting op lange vluchten ertoe leiden dat reizigers kiezen voor goedkopere alternatieven via luchthavens in andere landen, zoals Duitsland of België, wat de Nederlandse luchtvaartsector economisch benadeelt zonder dat er sprake is van een daadwerkelijke vermindering van het aantal langeafstandsvluchten wereldwijd.
In plaats van het zwaarder belasten van lange vluchten, zou de nadruk moeten liggen op het stimuleren van duurzamere alternatieven binnen de luchtvaartsector, zoals investeringen in schonere technologieën en duurzamere brandstoffen. Een effectieve en eerlijke klimaatstrategie vraagt om innovatie, niet om het financieel bestraffen van noodzakelijke langeafstandsvluchten.
Vraag2
Zeer korte vluchten – zoals een vlucht van Amsterdam naar Brussel - veroorzaken per kilometer relatief veel uitstoot. Ook zijn er vaak andere, duurzamere vervoersopties zoals de trein of de auto beschikbaar. Zeer lange vluchten – zoals een vlucht van Amsterdam naar Bali – hebben juist een hoge totale uitstoot, mede door de duur van de vlucht.2. Vindt u dat zeer korte vluchten (<500 km) extra belast moeten worden in de vliegbelasting ten opzichte van andere vluchten?
Het extra belasten van zeer korte vluchten kan nadelige effecten hebben voor reizigers en de economie. Hoewel korte vluchten vaak vervangbaar lijken door trein- of busverbindingen, is dat niet altijd praktisch of haalbaar. Niet alle bestemmingen binnen 500 km zijn goed bereikbaar met het openbaar vervoer, of het reizen duurt aanzienlijk langer. Dit kan vooral voor zakelijke reizigers en mensen met tijdsgebonden verplichtingen problematisch zijn.
Bovendien zijn luchthavens belangrijke schakels in internationale reisroutes. Veel korte vluchten dienen als ‘feeders’ die passagiers doorverbinden naar langere intercontinentale vluchten. Een extra belasting op deze vluchten kan het netwerk van luchthavens zoals Schiphol verstoren, wat invloed heeft op de efficiëntie en aantrekkelijkheid van Nederland als internationaal overstappunt.
Daarnaast kan een extra belasting op korte vluchten ertoe leiden dat reizigers ervoor kiezen om via buitenlandse luchthavens te vliegen, waardoor de Nederlandse luchtvaartsector inkomsten misloopt, zonder dat dit daadwerkelijk tot minder vluchten of lagere emissies leidt.
In plaats van financiële straffen is het belangrijker om te investeren in betere, snellere en betaalbare alternatieven, zoals hoogwaardige internationale treinverbindingen. Pas wanneer die alternatieven breed toegankelijk en efficiënt zijn, kan het rechtvaardig zijn om korte vluchten extra te belasten. Tot die tijd zou een extra belasting vooral een financiële last zijn zonder een evenredig milieuvoordeel.
Vraag3
3. Vindt u dat zeer lange vluchten (>10.000 km) extra belast moeten worden in de vliegbelasting ten opzichte van andere vluchten?Het extra belasten van zeer lange vluchten kan onevenredig veel nadelige gevolgen hebben voor reizigers en de economie. Langeafstandsvluchten van meer dan 10.000 km zijn vaak essentieel voor internationale handel, diplomatie, wetenschappelijk onderzoek en familiebezoek over grote afstanden. Voor deze vluchten bestaan vaak geen realistische alternatieven, waardoor een extra belasting vooral een financiële last oplegt aan reizigers zonder dat het direct leidt tot minder uitstoot.
Bovendien kan een hogere belasting op zeer lange vluchten de concurrentiepositie van Nederlandse luchthavens, zoals Schiphol, verzwakken. Passagiers kunnen ervoor kiezen om via buitenlandse luchthavens te reizen waar dergelijke belastingen niet gelden, wat leidt tot economische schade voor de Nederlandse luchtvaartsector zonder dat de totale CO2-uitstoot afneemt.
Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat zeer lange vluchten relatief minder vaak worden gemaakt dan korte- en middellange vluchten. Het milieueffect van een enkele lange vlucht is weliswaar groot, maar het aantal van dergelijke vluchten is beperkt, waardoor de impact van een extra belasting op het milieu marginaal zou zijn.
In plaats van het zwaarder belasten van deze noodzakelijke langeafstandsvluchten, zou de focus moeten liggen op duurzame innovaties binnen de luchtvaartsector, zoals de ontwikkeling van efficiëntere vliegtuigen en duurzamere brandstoffen. Een duurzame toekomst vereist investeringen en technologische vooruitgang, niet het straffen van onvermijdelijke reisbehoeften.
Vraag4
Als over lange afstanden meer vliegbelasting wordt betaald, moet worden bepaald vanaf welke afstanden de hogere tarieven gelden. De gekozen afstandsgrenzen kunnen er toe leiden dat landen of gebieden deels in het ene tarief vallen en deels in een ander tarief. Dit kan ongewenst zijn. Een mogelijke oplossing is om voor bepaalde landen of gebieden een aangepast tarief te rekenen. Dit kan op basis van verschillende criteria zoals bijvoorbeeld het hebben van een EU-lidmaatschap of het zijn van een overzees gebied. Het rekenen van een lager tarief voor bepaalde landen of gebieden kan invloed hebben op de hoogte van de tarieven.4. Vindt u dat voor specifieke landen of gebieden andere tarieven moeten worden gerekend dan het tarief waar zij op basis van hun afstand tot Nederland toe behoren? Zo ja, welke landen of gebieden moeten er volgens u verschillend belast worden in de vliegbelasting?
Het hanteren van verschillende vliegbelastingtarieven voor specifieke landen of gebieden, los van de afstand tot Nederland, kan leiden tot willekeur en ongelijkheid. Een dergelijk systeem zou ingewikkeld en arbitrair kunnen worden, wat de transparantie en rechtvaardigheid van het belastingstelsel ondermijnt. Reizigers en luchtvaartmaatschappijen hebben baat bij een eenvoudig en consistent belastingbeleid, waarbij de afstand als objectief criterium dient.
Bovendien kan het selectief zwaarder belasten van bepaalde landen of gebieden negatieve diplomatieke en economische gevolgen hebben. Het zou relaties met handelspartners kunnen beïnvloeden en Nederlandse bedrijven en reizigers benadelen, vooral in een tijd waarin globalisering en internationale samenwerking essentieel zijn.
Een gedifferentieerd systeem op basis van specifieke landen kan ook leiden tot oneerlijke concurrentie tussen regio’s, waarbij sommige landen economisch benadeeld worden, terwijl anderen onterecht bevoordeeld kunnen worden. Dit kan de markt verstoren en reizigers stimuleren om via andere landen te vliegen om hogere belastingen te vermijden, wat de Nederlandse luchtvaartsector economisch kan schaden zonder het beoogde milieueffect te bereiken.
In plaats van specifieke landen of gebieden verschillend te belasten, zou het beleid gericht moeten zijn op het stimuleren van duurzame luchtvaarttechnologie en het verminderen van de ecologische voetafdruk van alle vluchten, ongeacht de bestemming. Een eerlijk, transparant en consistent belastingbeleid biedt de beste basis voor zowel milieubescherming als economische stabiliteit.
Vraag5
De huidige vliegbelasting kent verschillende uitzonderingen. Voor bijvoorbeeld transferpassagiers en voor vluchten met vliegtuigen met een gewicht van minder dan 4.000 kg. Uitzonderingen of verschillende tarieven kunnen gebruikt worden om bepaald gedrag aan te moedigen of juist te ontmoedigen. Wel maken ze de uitvoering van een belasting vaak complexer. Daarnaast kunnen uitzonderingen leiden tot hogere tarieven.5. Vindt u dat alle soorten vluchten en passagiers gelijk moeten worden belast? Zo nee, welke passagiers en/of vluchten vindt u dat er verschillend belast of zelfs uitgezonderd moeten worden van de vliegbelasting?
Het gelijk belasten van alle soorten vluchten en passagiers zorgt voor een eerlijk en transparant belastingstelsel binnen de luchtvaart. Een uniforme vliegbelasting voorkomt willekeur en discriminatie tussen verschillende soorten reizigers, bestemmingen of vluchtklassen. Iedere passagier draagt daarmee evenredig bij aan de kosten die gepaard gaan met de milieu-impact van vliegen, ongeacht of het gaat om een korte of lange vlucht, of een economy- of businessclass-ticket.
Daarnaast maakt een uniforme belastingstructuur het systeem eenvoudiger en overzichtelijker, zowel voor reizigers als voor luchtvaartmaatschappijen. Dit voorkomt complexe administratieve lasten en minimaliseert de kans op misverstanden of fouten in de heffing van belastingen.
Bovendien zorgt een gelijke belasting ervoor dat alle passagiers gestimuleerd worden om bewustere keuzes te maken. Wanneer bepaalde passagiers of vluchten lager belast worden, kan dat leiden tot ongewenste voordelen en minder motivatie om te kiezen voor duurzame alternatieven. Een gelijke belasting creëert een gelijk speelveld en moedigt innovatie in de hele sector aan, zoals het gebruik van duurzamere brandstoffen en efficiëntere vliegtuigen, zonder specifieke groepen onevenredig te belasten.
Kortom, door alle soorten vluchten en passagiers gelijk te belasten, ontstaat een eerlijk, eenvoudig en effectief systeem dat zowel de luchtvaartsector als het milieu ten goede komt.