Consultatiedocument implementatie ATAD1

Reactie

Naam Universiteit Leiden (Mr.dr. J. Vleggeert)
Plaats Leiden
Datum 11 augustus 2017

Vraag1

ATAD1 biedt bij de earningsstrippingmaatregel de mogelijkheid om een groepsuitzondering op te nemen. ATAD1 biedt daarbij twee opties, namelijk een “eigenvermogenuitzondering” of een “EBITDA- uitzondering”. Het is echter ook mogelijk om geen groepsuitzondering op te nemen. Hiermee levert de regeling een grotere bijdrage aan een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen en wordt de regeling robuuster waardoor een aantal bestaande renteaftrekbeperkingen zouden kunnen komen te vervallen. Kunt u gemotiveerd aangeven of u een voorkeur heeft voor implementatie van de earningsstrippingmaatregel met een van de twee groepsuitzonderingen en met behoud van de bestaande renteaftrekbeperkingen van de artikelen 13l, 15ad en 20, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, dan wel implementatie van de earningsstrippingmaatregel zonder groepsuitzondering en met het vervallen van de bestaande renteaftrekbeperkingen van de artikelen 13l, 15ad en 20, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969?
Zie het bijgevoegde document

Vraag2

ATAD1 biedt de lidstaten de mogelijkheid om het overschot aan rentelasten van het toepassingsbereik van de earningsstrippingmaatregel uit te sluiten indien het is ontstaan in verband met leningen die voor 17 juni 2016 zijn gesloten. De uitsluiting strekt zich niet uit tot daaropvolgende wijzigingen van deze leningen. Bij nadere bestudering is gebleken dat het bieden van een dergelijke eerbiedigende werking vanuit het oogpunt van uitvoerbaarheid onwenselijk is. Daarom wordt er in dit conceptwetsvoorstel niet uitgegaan van eerbiedigende werking. Indien u eerbiedigende werking wenselijk acht, hoe zou dat volgens u op een uitvoerbare wijze kunnen worden opgenomen?
Zie het bijgevoegde document

Bijlage