Wet College voor mensenrechten en gelijke behandeling

Reactie

Naam Johannes Wier Stichting (drs J Vosters)
Plaats Diemen
Datum 10 januari 2010

Vraag1

Wij vragen u te reageren middels een zienswijze op het conceptwetsvoorstel.
De Johannes Wier Stichting is een mensenrechtenorganisatie van en voor artsen, verpleegkundigen en paramedici. Deze beroepsgroepen hebben een eigen en specifieke verantwoordelijkheid voor bescherming van mensenrechten in de zorg.
Wij zijn er verheugd over dat nu ook Nederland een Mensenrechten Instituut zal worden opgericht.
Omdat uw beider ministeries hierover zullen gaan richten wij ons tot u beiden met het signaleren van een door ons voorzien risico. Daarnaast hebben wij een aantal vragen.
Allereerst spreken wij onze zorg uit over de wijze waarop het instituut vorm zal worden gegeven. Nu er gekozen is om het Instituut uit te bouwen vanuit de Commissie Gelijke Behandeling zijn we bang dat de nieuw aan te trekken en te ontwikkelen expertise voor deze specifieke taak van het instituut onder de maat is en blijft. Dit temeer omdat het Instituut zal starten met een wanverhouding tussen financiële middelen en gewenste kwalitatieve en kwantitatieve personele bezetting. De toelichting in artikel 3.4 van de MvT stelt ons in deze geenszins gerust. Wij verzoeken u onze expliciete zorgen op dit gebied weg te nemen.
We hebben voorts de volgende vragen:
- Het is ons inziens onduidelijk welke jurisdictie bestaat over in het buitenland werkende Nederlanders. Voor een organsiatie als de Johannes Wier Stichting is het van groot belang of bijvoorbeeld (medisch) personeel werkzaam tijdens (militaire) missies daar ook onder zal vallen.
- Vanwege de herkenbaarheid willen wij ervoor pleiten om het instituut een ook Internationaal herkenbare naam te geven, zoals in het Verenigd Koninkrijk (British Institute of Human Rights) of de Bondsrepubliek Duitsland (German Institute for Human Rights). De Johannes Wier Stichting stelt voor om het nieuwe instituut “het Nederlands Mensenrechten Instituut” te noemen.
- Voorts ligt het voor de hand om de vestigingsplaats van het nieuwe instituut Den Haag te laten zijn vanwege de naam en faam die deze stad heeft met het Internationaal Recht.

In afwachting van uw reactie,
Hoogachtend, dr Joost den Otter, voorzitter