Wet uitwerking burgerschapsopdracht WEB

Reactie

Naam Zadkine (W. de Vreeze)
Plaats Rotterdam
Datum 22 april 2025

Vraag1

Wilt u reageren op het wetsvoorstel uitwerking burgerschapsopdracht WEB? Dan kunt u hier uw reactie geven. U kunt dat doen door een bericht achter te laten of door een bericht te uploaden.
Zadkine onderschrijft de reactie op de internetconsultatie vanuit de MBO Raad. Wij erkennen zeer het belang van een duidelijke en uitvoerbare burgerschapsopdracht binnen het mbo, waardoor studenten binnen een veilige context hun burgerschapsvaardigheden kunnen oefenen. Dat de opdracht ook zal gelden voor het vavo is vanuit wetgevingsperspectief een logische redenering. Toch kwam deze voor ons ook al verrassing gelet op de bijzondere opdracht van het vavo en onze beleving dat het vavo niet eerder ter sprake is gekomen bij informatiebijeenkomsten.

Een tekstuele opmerking op bladzijde 3:
In art. 7.4.3 a Examen beroepsopleidingen wordt een opsomming gegeven van examenonderdelen.
Bij d staat ook loopbaanoriëntatie en begeleiding. Dit is geen examen maar een diplomavoorwaarde waarvoor een inspanningsverplichting geldt.

Vraag2

Wat vindt u van de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel met betrekking tot de burgerschapsopdracht op mbo- en vavo-instellingen? Zijn er specifieke voorbeelden of ervaringen die u kunt delen?
Zadkine had in afwachting van de internetconsultatie reeds concept beleid geformuleerd rondom de burgerschapsopdracht en hoe daar in de praktijk invulling aan te geven. Wij benutten het wetsvoorstel als validatie- en verrijkingsinstrument voor ons eigen beleid. De richtlijnen in het wetsvoorstel zien wij als ondersteunend, al vragen de verschillen in verantwoordelijkheden tussen onderwijsinstelling – bevoegd gezag – en de docent wel om verdere specificatie.

De uitvoerbaarheid binnen het vavo roept vragen bij ons op. Zo blijft ons inziens onduidelijk hoe de Inspectie toeziet op naleving als dit niet verder is geconcretiseerd in het burgerschapsonderwijs. Studenten aan het vavo volgen immers vaak maar enkele vakken en niet elk vak leent zich ervoor om daarin de basiswaarden van de democratische rechtstaat zodanig te vervatten dat zij rechtdoen aan hetgeen de wetgever van ons zal vragen.

Zadkine voorziet bovenal dat de burgerschapsopdracht niet de grootste veranderopgave vormt, maar het burgerschapsonderwijs dat volgens het wetsvoorstel kennelijk in lagere wetgeving moet worden verankerd. Juist de informatie over de bekwaamheidseisen, de inhoudelijke eisen én het instellingsexamen is voor onderwijsinstellingen van groot belang om de nieuwe inhoudseisen succesvol te implementeren. Dat vraagt hoe dan ook resources: zowel in tijd als in financiële ondersteuning. In de financiële paragraaf wordt een aantal uren rondom implementatie beschreven dat ons inziens ontoereikend is. De in dit wetsvoorstel genoemde ingangsdatum lijkt geen realistisch doel. Zadkine verzoekt om de inwerkingtreding uit te stellen en het onderwijs de tijd te gunnen om de verandering zorgvuldig en succesvol te begeleiden.

Vraag3

Hoe denkt u dat deze doelstellingen de kwaliteit van het (burgerschaps)onderwijs kunnen verbeteren?
Heldere doelstellingen helpen onderwijsinstellingen om invulling te geven aan (nog) sterker burgerschapsonderwijs. Echter, zoals ook bij de vorige vraag reeds toegelicht ontbreekt het nog aan heldere doelstellingen voor het burgerschapsonderwijs. Dit voorstel ziet op de burgerschapsopdracht en doet uitsluitend op een hoger abstractieniveau uitspraken over de bekwaamheid van docenten, de inhoudelijke eisen en de examinering. Juist aan die informatie is behoefte.

Vraag4

Denkt u dat het wetsvoorstel voldoende flexibiliteit biedt voor mbo- en vavo-instellingen om hun eigen identiteit en visie te behouden? Kunt u dit toelichten?
Wij verwachten dat wij met de bepalingen binnen het wetsvoorstel recht kunnen blijven doen aan onze studentenpopulatie en onze eigen ambities/visies.

Vraag5

Welke mogelijke effecten verwacht u dat het wetsvoorstel heeft op de leeromgeving en de cultuur binnen mbo- en vavo-instellingen? Zijn er positieve of negatieve gevolgen die u voorziet?
Wij verwachten dat de effecten per onderwijsinstelling zullen verschillen. Het ‘school als oefenplaats’-gedachtegoed is in het mbo reeds omarmd, al zullen er verschillen zijn op welke wijze dit invulling en uitvoering krijgt. Dat maakt ons inziens dat het effect én de veranderopgave per instelling zal verschillen. Zadkine onderschrijft het belang voor studenten om actief te participeren in de samenleving, daarin het verschil te maken en de positieve impact te ervaren. Het ‘uitrollen’ van de opdracht over de gehele instelling vraagt wel ondersteuning, begeleiding en tijd.