Wetsvoorstel bevoegdheden schoolonderwijs jonge en oudere kind

Reactie

Vraag1

Ik vind dat kennis van het onderwijs in de hele basisschool van zeer grote waarde is voor alle leerkrachten basisonderwijs. Het onderwijs in een groep 3 is ook wezenlijk anders dan dat in de kleutergroepen en in de bovenbouw. In elke groep zijn specifieke kwaliteiten en vaardigheden nodig.
Je mag van gemotiveerde aanstaand leerkrachten verwachten dat zij zich ook staande kunnen houden tijdens een stage in een kleutergroep. Als iemand een sterke voorkeur heeft voor de bovenbouw, hoeft diegene echt geen LIO te lopen in een kleutergroep of vice versa.

Persoonlijk lag mijn voorkeur nooit bij het lesgeven aan kleuters. Maar pas na een jaar of 8 à 9 in het onderwijs ontdekte ik hoe leuk het is en wil ik er nooit meer weg. Alle kennis van groep 1 t/m groep 8, van psychologische ontwikkelingen tot de leerlijnen per groep, zijn van grote waarde voor mij als leerkracht.
Op de pabo zou wel inhoudelijk veel meer gevraagd mogen worden wat betreft kennis van ontwikkeling van het jonge kind en welk onderwijs daar bij past.

Meer leerkrachten (en ook meer mannen) krijg je door een eerlijk salaris en minder werkdruk. Daar ligt de sleutel. Niet in dit soort zijwegen.

Vraag2

geen. Ik ben tegen voorstel om het vak voor het jonge kind en het oudere kind te scheiden op de pabo.

Vraag3

Ik ben mordicus tegen andere toelatingseisen. Les geven aan groep 7 vraagt niet meer kennis of vaardigheden dan aan groep 1 of aan groep 4. Het is inhoudelijk anders, maar niet moeilijker of makkelijker.
We hebben een flinke discussie gevoerd over de loonkloof tussen het PO en het VO, waarbij docenten met vergelijkbaar werk en opleidingsniveau hetzelfde zouden moeten verdienen. Lesgeven aan pubers vereist weer deels andere vaardigheden en kennis dan lesgeven aan groep 6 of groep 2, maar het is niet makkelijker of moeilijker.

Vraag4

Doe
Het
Niet