Besluit aanpassingen regelgeving verhuur
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
16 juli 2025
|
Vraag1
Wat is uw achtergrond? Reageert u bijvoorbeeld als particulier, als huurder, als vastgoedeigenaar, als verhuurder, als belegger, namens een onderneming, namens een organisatie, of iets anders?
Kleine verhuurder
Vraag2
Wat vindt u van het besluit?
Geachte minister,
De bijdragen aan deze consultatie vormen een opmerkelijk eensgezind koor van zorg. Verhuurders, groot én klein, signaleren dat het vertrouwen in het woningmarktbeleid in rap tempo erodeert. Velen die jarenlang met verantwoordelijkheidsgevoel woningen aanboden, keren de markt de rug toe. Niet uit opportunisme, maar uit een diep gevoeld besef dat het institutioneel vertrouwen in eigendom als waarde en functie tanende is.
Sommigen leggen met simpele cijfers bloot dat de belastingdruk het rendement overschrijdt. Anderen vrezen terecht dat zij hun woning niet terugkrijgen wanneer die voor eigen gebruik benodigd is. De huurder kan immers nauwelijks elders terecht: het aanbod droogt op.
Zelf ben ik een bescheiden particuliere verhuurder die eigendom ziet als plicht én voorrecht. Ik onderhoud mijn bezit met zorg en zie het als een bouwsteen voor mijn toekomst. Dat juist dit eigenaarschap gaandeweg wordt aangetast, ervaar ik als diep verontrustend. Een samenleving waarin men niet meer vrijelijk over zijn eigendom kan beschikken, verliest een pijler van persoonlijke autonomie.
Daarbij komt de bredere context. Oplopende defensie-inspanningen, onzekere geopolitiek, klimaatverplichtingen en inflatie drukken zwaar op de draagkracht van belastingplichtigen. Tegen deze achtergrond is de recente verhoging van het fictieve rendement naar 7,78% — tegen het oordeel van de Hoge Raad in — niet slechts pijnlijk, maar symbolisch voor een bredere erosie van redelijkheid.
Het gevolg laat zich raden: kapitaal wijkt uit, investeringsbereidheid daalt, bezit wordt last. En wie zich in de hoek gedreven voelt, vertrekt — zolang de wetgeving dat nog toestaat.
Het vertrouwen herwinnen vereist geen revolutionaire gebaren, maar wel duidelijke signalen. Structurele deregulering zou idealiter de toon zetten, maar ook geleidelijke, betekenisvolle verlichting van regeldruk kan het verschil maken.
Doortastendheid is nu de sleutel. Wacht men te lang, dan keert het vertrouwen wellicht niet terug.
Met de meeste hoogachting,