Besluit basisregistratie ondergrond

Reactie

Naam Verbelco BV (Ir K. van der Meulen)
Plaats Bennekom
Datum 24 maart 2017

Vraag1

Heeft op opmerkingen op het ontwerpbesluit basisregistratie ondergrond en de nota van toelichting?
In de huidige opzet zal de BRO veel minder informatie bevatten dan de huidige DINO databank. Als de DINO databank op enig moment ophoudt te bestaan zal dus veel historische en waardevolle informatie verloren gaan. Ik bepleit dan ook om in de BRO minimaal dezelfde functionaliteit in te bouwen als nu in DINO.

Daarnaast wordt alleen het grondwaterdeel van DINO in de BRO opgenomen en blijft het oppervlaktewaterdeel van DINO achter. Op andere beleidsterreinen is de watersysteem benadering uitgangspunt: dat zou m.i. ook op de BRO van toepassing moeten zijn. Bovendien komen daarmee ook waardevolle opper¬vlakte¬water reeksen van landelijke (RWS) en regionale (waterschappen) voor eenieder beschikbaar. Ik bepleit daarom uitbreiding van de BRO met oppervlaktewater gegevens.

De BRO wijkt af van andere basisregistraties doordat op dit werkveld naast overheden ook vele particuliere bronhouders waardevolle hydrologische gegevens verzamelen. Een deel van deze gegevens wordt ook nu al door overheden, universiteiten en anderen gebruikt voor onderzoek en beleidsevaluaties. Zo beheren Natuurmonumenten (NM) en vier landschappen momenteel 2600 actieve peilbuizen en 700 peilschalen. Deze particuliere bronhouders zijn (net als nu in DINO) ook bereid om in de BRO hun gegevens vrijelijk aan eenieder ter beschikking te stellen. Uitsluiting van particuliere bronhouders van de BRO zal een forse negatieve impact op de baten van de BRO hebben. Ik dring er daarom op aan om ook particuliere bronhouders beheertoegang tot de BRO te geven.

Op 14 juni 1993 is een samenwerkingscontract getekend tussen TNO, Staatsbosbeheer, Provinciale Landschappen en NM waarin onder meer afspraken zijn gemaakt over het geautomatiseerd opslaan en de uitwisseling van gegevens op het gebied van grond- en oppervlaktewater. Deze afspraken hebben gestalte gekregen in aanvankelijk OLGA-SUN en daarna in DINO. Indien dit contract met de komst van de BRO (dan wel de ‘bevriezing’ of beëindiging van DINO) herzien moet worden, zullen daar dus nieuwe afspraken over gemaakt moeten worden. Zie rapport 1993-1 “Water, een natuurlijk gegeven in beeld” (ISSN 0926-4558). Het ligt dan volgens mij ook vanuit dit gezichtspunt voor de hand om (in ieder geval de betrokken) particuliere bronhouders straks aan te sluiten op de BRO.

Om de ontwikkeling van de BRO in de toekomst vanuit de gebruikerskant (mee) te kunnen sturen pleit ik tenslotte voor een BRO gebruikersraad met beslis- en financiële bevoegdheden.