AMvB Dierwaardige Veehouderij

Reactie

Vraag1

1. Beperkte ruimte in de stallen
De ruimte voor varkens wordt slechts met 0,1 vierkante meter per dier vergroot. Dit is een minimale aanpassing die nauwelijks verschil maakt voor het welzijn van het dier. Varkens zijn intelligente en actieve dieren die veel meer ruimte nodig hebben om natuurlijk gedrag te vertonen. Idealiter zou een varken minstens twee keer zoveel ruimte moeten krijgen als wettelijk vereist, om bijvoorbeeld te kunnen wroeten, rusten en sociaal contact aan te gaan.
2. Geen toegang tot buitenlucht of uitloop
Er is geen rekening gehouden met de mogelijkheid voor varkens om naar buiten te kunnen. Buitenlucht, zonlicht en de mogelijkheid om te wroeten in de aarde zijn essentieel voor het welzijn van het dier. Dit gebrek verhindert het vertonen van natuurlijk gedrag, wat juist een kernvoorwaarde zou moeten zijn in een dierwaardige veehouderij.

3. Slechte luchtkwaliteit in de stallen
De huidige normen voor luchtkwaliteit blijven ontoereikend. Hoge concentraties van ammoniak, stof en andere schadelijke stoffen leiden tot gezondheidsproblemen bij de dieren, zoals luchtwegproblemen en geïrriteerde ogen. Ook voor de mensen die in de stallen werken vormt dit een risico. Verbetering van ventilatie en verlaging van schadelijke emissies zijn noodzakelijk voor gezond stalklimaat.

4. Blijvend gebruik van kraamkooien
Het gebruik van kraamkooien, waarin zeugen zich nauwelijks kunnen bewegen, blijft nog minstens 15 jaar toegestaan. Dit is zeer nadelig voor het welzijn van moederdieren. Ze kunnen zich niet omdraaien, nauwelijks contact maken met hun biggen en hun natuurlijke gedrag – zoals het bouwen van een nest – niet uitvoeren. Dit langdurig vasthouden aan een achterhaalde praktijk staat haaks op de principes van een diervriendelijke veehouderij