AMvB Dierwaardige Veehouderij

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Amsterdam
Datum 27 juli 2025

Vraag1

- Heeft u algemene op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit?
- Heeft u diersoortspecifieke op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit (kippen, melkvee, kalveren of varkens)?
Het wetsvoorstel van minister Wiersma schiet op meerdere fundamentele punten tekort en staat op gespannen voet met de kernprincipes van de Wet dieren, met name het uitgangspunt dat dieren hun soorteigen gedrag moeten kunnen vertonen en recht hebben op een leven dat hun intrinsieke waarde eerbiedigt.

Zo ontbreekt in het voorstel iedere waarborg voor uitloopmogelijkheden voor varkens. Daarmee wordt het natuurlijke gedrag, zoals wroeten en exploreren, structureel onmogelijk gemaakt. Dit is niet alleen in strijd met artikel 1.3 lid 1 sub b van de Wet dieren, maar miskent ook het fundamentele uitgangspunt van een dierwaardige veehouderij.

Ook het voornemen om het gebruik van kraamkooien slechts geleidelijk, over een periode van vijftien jaar, af te bouwen, is niet verdedigbaar. De kraamkooi is een systeem dat de bewegingsvrijheid van zeugen op onaanvaardbare wijze beperkt en leidt tot fysieke en mentale stress. Het feit dat biggen in deze kooien bovendien nauwelijks interactie kunnen hebben met hun moeder schaadt hun welzijn en ontwikkeling. Dit staat haaks op het vereiste van goede huisvesting zoals neergelegd in artikel 2.2 van het Besluit houders van dieren en ondermijnt de geloofwaardigheid van de ambitie om het dierenwelzijn structureel te verbeteren.
De voorgestelde minimale verruiming van het vloeroppervlak per varken met slechts 0,1 m² is volstrekt onvoldoende. Varkens zijn nieuwsgierige, sociale dieren die ruimte nodig hebben om te spelen, rusten en conflicten uit de weg te gaan. Deze gedragsbehoeften zijn wetenschappelijk goed gedocumenteerd, maar worden met deze marginaal verruimde norm genegeerd. Daarmee wordt geen recht gedaan aan de wettelijke verplichting om het mogelijk te maken dat varkens hun natuurlijke gedrag kunnen uitoefenen. De ruimtebehoefte moet niet worden bepaald door wat technisch mogelijk is binnen bestaande houderijsystemen, maar door wat het dier nodig heeft.

Ten slotte blijft het wetsvoorstel toestaan dat biggen op te jonge leeftijd van hun moeder worden gescheiden. Vroeg spenen verstoort de hechting, verhoogt stressniveaus en maakt biggen vatbaarder voor ziektes. Het leidt tot gedragsproblemen en verminderde weerstand, wat niet te verenigen is met de wettelijke verplichting om het welzijn en de gezondheid van dieren actief te beschermen. Langer bij de moeder blijven is niet alleen wenselijk, maar noodzakelijk vanuit het perspectief van gedrag, gezondheid én de eisen die de wet daaraan stelt.