AMvB Dierwaardige Veehouderij

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Amsterdam
Datum 22 juli 2025

Vraag1

- Heeft u algemene op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit?
- Heeft u diersoortspecifieke op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit (kippen, melkvee, kalveren of varkens)?
Het voorstel van minister Wiersma schiet tekort als het gaat om het waarborgen van een respectvolle omgang met dieren in de veehouderij. Het plan laat belangrijke aspecten van dierenwelzijn volledig buiten beschouwing. Zo wordt er niets geregeld over de band tussen moeder en kalf. Terwijl wetenschappers aangeven dat deze vroege zorg van groot belang is voor de ontwikkeling van het kalf, blijven moeder en jong in de praktijk vrijwel direct na de geboorte gescheiden. In een veehouderij die recht doet aan het dier, groeien ze samen op.

Ook op het gebied van voeding schort het aan alles. In de vleeskalverhouderij krijgen kalveren bewust een ijzerarm dieet, waardoor ze chronisch bloedarmoede ontwikkelen. Daarbij leidt de gebrekkige kwaliteit van het ruwvoer bij een groot deel van de dieren tot maagzweren. Een gezonde voeding – met altijd toegang tot hooi of gras – zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar blijft ongeregeld.

Daarnaast ontbreekt de verplichting tot weidegang. Voor runderen is grazen een natuurlijk en belangrijk gedrag, maar het voorstel biedt geen garanties dat koeien of kalveren ooit buiten komen. Vooral stierkalfjes brengen hun hele leven door in afgesloten stallen, vaak op harde betonnen vloeren, zonder ooit frisse lucht of zonlicht te ervaren.

Ook wordt het natuurlijke groepsgedrag van kalveren genegeerd. Het blijft toegestaan om jonge dieren afzonderlijk in kleine hokken te houden, terwijl kalveren kuddedieren zijn die sociaal contact nodig hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen. De eenzaamheid en het gebrek aan aanraking zorgen voor stress en lijden.

Tot slot ontbreekt elke garantie voor comfort en natuurlijk gedrag. Veel kalfjes liggen op vieze, harde roosters in plaats van op een schone, zachte ondergrond. Rusten op stro of in de wei zou de norm moeten zijn. En bovenal: dieren horen naar buiten te kunnen. Toegang tot de buitenlucht is een minimale voorwaarde voor een leefomgeving die het dier enigszins recht doet. Zonder dat blijft elke vorm van veehouderij onwaardig.