AMvB Dierwaardige Veehouderij
Reactie
Naam | Stijn Hoogervorst |
---|---|
Plaats | Utrecht |
Datum | 23 juli 2025 |
Vraag1
- Heeft u algemene op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit?- Heeft u diersoortspecifieke op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit (kippen, melkvee, kalveren of varkens)?
Het is positief dat het Besluit dierwaardige veehouderij erkent dat dierenwelzijn tekortschiet in de huidige veehouderij. Toch blijven fundamentele verbeteringen uit. Zo ontbreekt een verplichting tot uitloop voor varkens, terwijl wroeten, buitenlucht en ruimte cruciaal zijn voor hun welzijn. Zonder toegang tot buitenruimte blijft ‘dierwaardig’ vooral een papieren begrip.
Ook het langdurig toestaan van kraamkooien is zorgwekkend. Vijftien jaar is te lang, gezien de bewezen negatieve effecten op zeugen en biggen. Een afbouw binnen vijf jaar, met steun voor ondernemers, is haalbaar en nodig. De overgang zou gepaard kunnen gaan met financiële ondersteuning en kennisdeling binnen de sector, zodat ondernemers niet worden verrast maar wel gestimuleerd om daadwerkelijk te verduurzamen. Verder is de voorgestelde ruimteverruiming van 0,1 m² per varken symbolisch. Varkens hebben aanzienlijk meer ruimte nodig voor spel, rust en sociaal gedrag. Een substantieel ruimere norm, afgestemd op gedragsonderzoek, zou een wezenlijk verschil maken.
De normen voor luchtkwaliteit blijven onvoldoende. Slechte lucht in stallen veroorzaakt gezondheidsproblemen en verhoogt antibioticagebruik. Dit verhoogt resistentie en maakt ons ook een stuk vatbaarder voor zoönoses en nieuwe ontwrichtende ziekteuitbraken. Ook blijft het vroeg spenen van biggen toegestaan. Verlengen van de zoogperiode tot minstens 28 dagen verbetert welzijn en gezondheid. Daarnaast ontbreekt aandacht voor verrijking: zonder geschikte afleiding ontstaan gedragsstoornissen. Dit moet een basisvoorwaarde worden, geen bijzaak.
Het besluit negeert ook transport en slacht. Transport is een van de meest stressvolle fases voor dieren. Beperk de duur tot vier uur en stel strengere eisen aan omstandigheden. Ook het slachten van zeer jonge kalveren die nooit de kans hebben gekregen natuurlijk gedrag te ontwikkelen staat haaks op dierwaardigheid. Deze eindigt niet bij de staldeur.
Om van ambitie tot echte verbetering te komen, moet het perspectief van het dier centraal staan. Niet het systeem, maar het welzijn van het dier hoort leidend te zijn.