AMvB Dierwaardige Veehouderij
Reactie
Naam | Dhr Mw Van der werff |
---|---|
Plaats | Amsterdam |
Datum | 31 juli 2025 |
Vraag1
- Heeft u algemene op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit?- Heeft u diersoortspecifieke op- of aanmerkingen bij het voorgestelde Besluit (kippen, melkvee, kalveren of varkens)?
Het voorstel van minister Wiersma schiet fundamenteel tekort in het waarborgen van een dierwaardige omgang met runderen. Verschillende cruciale welzijnsaspecten blijven buiten beschouwing:
• Moederdierzorg: De wetenschappelijke consensus onderstreept het belang van moederbinding voor het welzijn van jonge kalveren. Het huidige voorstel voorziet echter niet in maatregelen die het mogelijk maken dat kalveren bij hun moeder blijven. Een dierwaardige veehouderij laat kalf en koe samen opgroeien.
• Sociaal gedrag en groepshuisvesting: Runderen zijn uitgesproken sociale dieren met een sterke behoefte aan contact met soortgenoten. Desondanks blijft individuele huisvesting van kalveren toegestaan. Deze praktijk belemmert het natuurlijke kuddegedrag en veroorzaakt aantoonbaar leed door sociaal isolement.
• Toegang tot de wei: Grazend gedrag vormt een essentieel onderdeel van het natuurlijk gedragsrepertoire van runderen. Toch bevat het voorstel geen verplichte regeling voor weidegang. Hierdoor blijven veel dieren – met name stierkalfjes – hun hele leven opgesloten in stallen zonder ooit buiten te komen.
• Voeding en gezondheid: Kalveren in de vleeskalverhouderij krijgen vaak voeding met onvoldoende ijzer, wat leidt tot bloedarmoede. Daarnaast krijgen zij onvoldoende ruwvoer, met een verhoogde kans op maagzweren tot gevolg. Verantwoorde voeding – inclusief structurele toegang tot hooi of gras – is een fundamenteel onderdeel van gezond dierenmanagement.
• Huisvesting en comfort: Het ontbreken van een zachte, droge en schone ligplek is een structureel probleem in de kalverhouderij. Het gebruik van roostervloeren zonder strobedekking is niet in overeenstemming met basale welzijnsnormen.
• Toegang tot buitenlucht: Zonder structurele toegang tot frisse lucht en daglicht kunnen dieren hun natuurlijke gedrag niet uiten. Dit is een minimale voorwaarde voor een houdingssysteem dat als dierwaardig kan worden beschouwd.