Wetsvoorstel 1 april aanmelding, toelatingsrecht en recht op studiekeuzeadvies in het mbo.

Reactie

Naam Gilde Opleidingen (MSc ETJ Meewis)
Plaats Roermond
Datum 11 september 2015

Vraag1

Bent u van mening dat de maatregelen uit dit wetsvoorstel bijdragen aan het bereiken van de doelstelling die wordt beschreven in paragraaf 1 van de toelichting, te weten het goed laten verlopen van de overstap van jongeren naar het mbo en het daarbij versterken van de positie van de jongere?
Deels zullen de maatregelen hier op een positieve manier aan bijdragen. Transparant toelatingsbeleid en tijdig aanmelden bieden ruimte voor een gedegen intake en studiekeuzecheck. Echter is voor Gilde Opleidingen niet helder in welke mate er een positieve bijdrage zal zijn met de uitwerking die nu wordt voorgesteld. Zijn er vanuit het HBO, waar dit wetsvoorstel grotendeels op is gebaseerd, resultaten bekend over het effect van deze maatregelen? Hoewel het plaatsingsbesluit van Gilde Opleidingen in grote lijnen al eenzelfde strekking kent als de strekking van de wet betekent het evengoed een extra investering met betrekking tot onder andere intake en loopbaanadvies en in het verlengde daarvan het bindend studieadvies voor niveau 2, 3 en 4. Weegt die investering op tegen de te verwachte resultaten?

Daarnaast is de vraag of de maatregelen uitsluitend positief zullen bijdragen, er zijn ook mogelijk negatieve effecten denkbaar. In hoeverre zijn deze in overweging genomen? Studenten krijgen bijvoorbeeld, nog meer dan eerst, het recht om geplaatst te worden in de opleiding van hun keuze, uiteraard als voldaan wordt aan de vooropleidingseisen. Een negatief studiekeuzeadvies kan hierbij door de student worden genegeerd. Een scenario dat studenten daarbij toch de verkeerde keuze maken en na enige tijd uitvallen is niet ondenkbaar.
Dit betekent een negatief effect ten aanzien van VSV, maar ook een negatief effect voor de rendementen.

Hierbij komt dat het, met voorliggend wetsvoorstel, voor een instelling lastig is om zijn verantwoordelijkheid hierin te kunnen nemen. In uitzonderlijke gevallen moet een instelling kunnen besluiten, ook in het belang van de student of in het belang van medestudenten, iemand niet te plaatsen. Deze ruimte lijkt nihil, zo niet geheel te verdwijnen, met dit wetsvoorstel. In hoeverre kunnen scholen dan nog verantwoordelijk gehouden worden voor niet alleen de VSV-cijfers en de rendementen, maar bijvoorbeeld ook de veiligheid. Vraag is daarnaast hoe zich dit verhoudt tot de opdracht die instellingen hebben ten aanzien van Passend Onderwijs.

Vraag2

Voorliggend wetsvoorstel introduceert een aanmelddatum voor het mbo van 1 april. Dit houdt in dat alle jongeren die zich willen aanmelden voor een mbo-opleiding, dit uiterlijk op 1 april voorafgaand aan het betreffende studiejaar doen. Wat vindt u van het voorstel om een vroegtijdige aanmelddatum in te voeren en wat vindt u in dat verband van de datum van 1 april?
Zoals bovenstaand beschreven staat Gilde Opleidingen positief tegenover een aanmelddatum voor het mbo. Positief is tevens dat de verantwoordelijkheid hierbij duidelijk bij de student wordt gelegd.
Over het stellen van 1 april als datum hebben we geen verdere opmerkingen. Uiteraard zijn er uitzonderingssituaties denkbaar, maar zo het lijkt biedt het wetsvoorstel daar voldoende vrijheid in. Het is uiteraard van belang dit duidelijk in het intake- en toelatingsbeleid te beschrijven.
Aandachtspunt hierbij is overigens wel de instroom van ongediplomeerden (met name bij de entreeopleidingen en VAVO). Deze studenten weten vaak pas in juni definitief dat ze niet geslaagd zijn en zullen zich (voor het merendeel) ook dan pas aanmelden. Welke rechten en plichten hebben zowel de student als de instelling in deze situatie?

Vraag3

Om de kans te verkleinen dat een jongere bij de overstap tussen vo en mbo uit het zicht verdwijnt en niet begeleid kan worden naar een (tijdige) aanmelding, verplicht dit wetsvoorstel de uitwisseling van een beperkt aantal gegevens betreffende de aanmelding van jongeren tussen scholen, instellingen en gemeenten. Deze plicht en de doelgroep van jongeren die het betreft, wordt uitgewerkt in paragraaf 2.1.2 van de toelichting.
Wat vindt u van deze verplichting om de jongeren in beeld te houden bij de overstap? Ziet deze verplichting toe op de juiste doelgroep?
De jongere die, van het vo naar het mbo, gaat overstappen in beeld houden is een goede zaak. Daartoe loopt in de regio reeds een project waarbij uiteindelijk het systeem Intergrip gebruikt zal worden door de verschillende partijen. In de uitwerking zou het mooi zijn als vanuit het wetsvoorstel rekening gehouden wordt met reeds lopende initiateven.
Met betrekking tot de Code of Conduct:
Gilde Opleidingen erkent het belang van nauwe regionale samenwerking. Laat de afspraken ten aanzien van die samenwerking dan ook aan de regio. Het zou zonde zijn om met te zeer inperkende landelijke kaders de regionale samenwerking te belemmeren. Gilde Opleidingen ziet hierbij meer in de lijn van de MBO Raad, voorzie in arbitrage wanneer regionale partijen er onderling niet in slagen goede afspraken te maken en een goede samenwerking te bewerkstelligen.

Vraag4

Wat vindt u van de invoering van een recht op een studiekeuzeadvies voor studenten die zich uiterlijk op 1 april aanmelden voor een mbo-opleiding?
Zie antwoord bij vraag 1

Vraag5

Hoe beoordeelt u de invoering van een toelatingsrecht voor iedere student die zich aanmeldt voor een mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4 en die aan de vooropleidingseisen voldoet?
Zie antwoord bij vraag 1

Vraag6

Wat vindt u ervan dat dit toelatingsrecht zodanig is afgebakend dat mbo-instellingen de mogelijkheid hebben om studenten te weigeren die:
-In de afgelopen drie jaar al aan drie verschillende opleidingen ingeschreven zijn geweest of
-In de afgelopen zes jaar gedurende drie aaneengesloten jaren ingeschreven zijn geweest zonder diploma te halen?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 biedt de wijze waarop dit nu is opgenomen in het wetsvoorstel te weinig / geen ruimte voor instellingen om doelmatige en passende plaatsing waar te maken en hier verantwoordelijkheid voor te nemen. De beperkingen zoals opgenomen bieden hier eveneens niet voldoende grond voor.

Vraag7

Wilt u nog op andere onderdelen van dit wetsvoorstel reageren?
Stel dat in een uitzonderlijk geval een student om moverende redenen niet geplaatst wordt. Kan een toekomstige leerling daartegen ergens bezwaar maken/in beroep gaan? Wordt er voorzien in een geschillenregeling?