Verlenging naturalisatietermijnen
Reactie
|
Naam
|
Anoniem
|
|
Plaats
|
Eindhoven
|
|
Datum
|
2 oktober 2025
|
Vraag1
U kunt op de gehele regeling en memorie van toelichting reageren.
1. Respect voor verworven rechten
Een eventuele verlenging van de naturalisatietermijn zou niet van toepassing mogen zijn op personen die al legaal in Nederland wonen en werken. Op grond van het beginsel van verworven rechten en het vertrouwensbeginsel hebben degenen die hun traject zijn begonnen onder de vijfjaarsregel het recht om daarop te kunnen vertrouwen. Terugwerkende kracht ondermijnt gevestigde verwachtingen, tast het vertrouwen in het systeem aan en straft mensen die al jaren hebben geïnvesteerd in de Nederlandse samenleving—door gezinnen te stichten, carrières op te bouwen, belasting te betalen en bij te dragen aan hun gemeenschap. Het beperken van de wijziging tot toekomstige nieuwkomers waarborgt eerlijkheid, rechtszekerheid en het vertrouwen van het publiek in de Nederlandse rechtsorde.
2. De positie van kennismigranten en ondernemers
Kennismigranten en ondernemers zijn onmisbaar voor de Nederlandse economie, innovatie en het sociale weefsel. Immigratieregelingen zoals de Kennismigrantenregeling, de Ondernemersregeling en het DAFT-verdrag (Dutch-American Friendship Treaty) zijn juist opgezet om deze groep aan te trekken. Houders van deze verblijfsvergunningen zijn vanaf hun aankomst gerechtigd om te werken, bedrijven op te richten en bij te dragen. Zij creëren werkgelegenheid, betalen belasting en zijn vaak sterk verankerd in hun lokale gemeenschappen. Voor hen is het Nederlanderschap geen verre aspiratie, maar de erkenning van een reeds bestaande werkelijkheid.
Het toepassen van een verlengde wachttijd op deze groep zou disproportioneel zijn: de lasten voor individuen die hun verplichtingen al zijn nagekomen en zich aantoonbaar hebben geïntegreerd, wegen zwaarder dan welk beleidsvoordeel dan ook. Het zou juist de mensen ontmoedigen die Nederland actief probeert aan te trekken—hoogopgeleide professionals en ondernemers die economische groei en innovatie stimuleren. Het handhaven van het huidige kader voor degenen die al hier wonen en werken, doet recht aan het proportionaliteitsbeginsel, respecteert de oorspronkelijke beleidsdoelstellingen en versterkt zowel de economische vitaliteit als de sociale cohesie.