Wetsvoorstel lesbisch ouderschap

Reactie

Naam Molengraaff Instituut voor Privaatrecht (mr. dr. M.J. Vonk)
Plaats Utrecht
Datum 25 februari 2010

Vraag1

Opmerking betreffende het geregistreerd partnerschap

De afstammingsrechtelijke gevolgen van het geregistreerd partnerschap zullen op dezelfde wijze worden vormgegeven als die van een huwelijk. Dit betekent dat ook het ouderschap van de duomoeder van rechtswege bij geboorte kan ontstaan, als zij een geregistreerd partnerschap heeft met de moeder en de moeder een verklaring van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting overlegt bij de aangifte geboorte van het kind. In deze wijziging zal afzonderlijk worden voorzien. Het uitgangspunt is dat de regelingen gelijktijdig in werking zullen treden.
Het lijk me een goed idee om aan het geregistreerd partnerschap afstammingsrechtelijke gevolgen te verbinden zowel voor hetero als voor homoparen.

Vraag2

Wat is uw visie op het voorontwerp en de toelichting daarop?
In de bijlage heb ik mijn visie teogelicht.

Vraag3

In het voorstel wordt geregeld dat het ouderschap door de rechter kan worden vastgesteld van de vrouw die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met een daad die de bevruchting van het kind tot gevolg kan hebben gehad. Evenals dit nu reeds mogelijk is bij de man die hiermee als levensgezel van de moeder heeft ingestemd. Dit betekent een wijziging van Boek 1, Titel 11, Afdeling 4 (Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap).

Deze wijziging kan op verschillende manieren worden vormgegeven:
A. In het voorontwerp is de “gerechtelijke vaststelling van het vaderschap” omgedoopt tot de “gerechtelijke vaststelling van het ouderschap”. Onder ouderschap wordt zowel vaderschap als moederschap begrepen.

B. Ook is het mogelijk om een aparte afdeling (Afdeling 4a) te maken voor de gerechtelijke vaststelling van het moederschap. De huidige Afdeling 4 blijft dan ongewijzigd.

C. Daarnaast is denkbaar dat Afdeling 4 wordt gewijzigd in “Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en het moederschap”. In de artikelen 207 en 208 zal dan vervolgens ook een onderscheid worden aangebracht tussen vader(schap) en moeder(schap) ( “Het vaderschap van een man of het moederschap van een vrouw kan … etc”).

Graag vernemen wij waar uw voorkeur naar uitgaat.
Ik zou het niet al te ingewikkeld maken en kiezen voor optie A. Daarbij zou het mogelijk moeten worden dat het kind later het gerechtelijk vastgesteld ouderschap van een instemmende levensgezel moet kunnen aantasten. Het is eerder noodzakelijk om de ontkenning van het moederschap apart te regelen omdat dit ingewikkelder kan zijn dan bij vaderschap. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als er tussen de vrouwen sprake is geweest van eicel donatie? Welk moederschap kan dan ontkend worden en op grond waarvan? Deze regeling moet vooral 8 EVRM-proof zijn.

Bijlage